donderdag 23 juni 2011

Tomas Ross over Joop van den Broek

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag de laatste in deze spannende serie: Tomas Ross over Parels voor Nadra van Joop van den Broek.

Onderschrift: bekroond met de eerste prijs in de bruna detectiveprijsvraag. 1e druk.Bijna niemand kent zijn naam nog in het hedendaags thrillergeweld waarin namen opduikelen, draaien en verdwijnen als in een op hol geslagen carrousel.

“De Bamboe-club draaide als een carrousel en het enige, wat ik daarbij denken kon, was dat het een nogal dure draai was van acht rupiah voor een glas whisky-soda”.
Zo begint Parels voor Nadra uit 1952 van Joop van den Broek (1926-1997) dat je hooguit nog in een verregende doos vindt op het Waterlooplein. Het leven van de auteur eindigde al even navenant treurig. En nóg treuriger zou ie het vinden dat er jaarlijks nu al vijfentwintig jaar een avond van hotemetoten onder die ridicule benaming “Power of Plots” wordt georganiseerd waarop de Gouden Strop wordt uitgereikt, de prijs voor de huidige beste Nederlandstalige misdaadroman van het afgelopen jaar. Hij, toenmalig Nestor van de vaderlandse thriller, glom als die parels voor Nadra toen ik ’t hem in l985 vertelde: “Joop, we gaan die prijs naar een boek van je vernoemen.” Nog maar vijf jaar tevoren had hij zijn comeback gemaakt met het bejubelde Heimwee naar Indië. Zou ’t er toch nog van komen? Erkenning, roem, verkoopcijfers? Twaalf jaar en slechts drie romans later overleed hij , 72 jaar oud, verbitterd en vergeten. Verbitterd omdat ie alweer vergeten was, aan de drank omdat ie verbitterd was, dood omdat ie aan de drank was.

Alwéér vergeten. Twee keer. Kan ’t erger voor een auteur? Een auteur die niet alleen als elke auteur, dacht dat ie de beste was maar ’t ook ’t wérkelijk was. Al meteen in l952 toen hij als jong journalist met dat Parels voor Nadra meedeed aan een prijsvraag van uitgeverij Bruna en ‘m glansrijk won. En wat mij betreft zou ie er met terugwerkende kracht postuum alsnog de Strop voor moeten krijgen want zelfs nu nog, bijna zestig jaar later, steekt die roman huizenhoog uit boven al die andere genomineerde thrillers.

Parels voor Nadra is namelijk een thriller zoals een thriller moet zijn: méér dan alleen een spannend verhaal. Waar het in Nederland zo vreselijk aan mankeerde, en opnieuw mankeert. Mijn frustratie na in de jaren tachtig het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, die Gouden Strop, de Schaduwprijs en de Maand van het Spannende Boek in het leven te hebben geroepen: afgezien van een enkeling zijn we in die 25 jaar sindsdien geen sodemieter opgeschoten. Waar we in die jaren vijftig nog enigszins begrijpelijk in die tijd “ontspannende detectiefjes” schreven, “Inspecteur Snuf zoekt ’t uit” , beleven we nu al weer jaren een hausse aan cliché strand- en vliegtuigboekjes die ’t vooral moeten hebben van Vreemdgaan in de Vinexwijk: flinterdunne intriges in eigentijds Hollandse binnenhuisjes. Eigentijds dan de overdosis seks want verder is ’t Agatha Christie op haar slechtst. Wat mijn medestanders en ik toen wilden was om de Nederlandse thriller nou eindelijk eens op te krikken naar een volwaardige roman die niet alleen maar spannend is maar ook – hoor mij! - een weerslag biedt van de maatschappij. Zeg wat Amerikaanse auteurs als Dashiell Hammett en Raymond Chandler in de jaren dertig al deden en Sjöwall en Wahlöö in de jaren zestig en zeventig. En waarvan Maarten ’t Hart ooit zei dat ie er meer van opstak dan van een sociologische verhandeling of een psychologisch handboek. Wat je dus werkelijk een “literaire thriller” zou noemen. Patricia Highsmith deed het, John Le Carré…maar wij? Ja, eentje dus, Joop van den Broek met Parels voor Nadra. En al was hij al bijna vergeten, zo moest het … spannend, kritisch, geëngageerd.

De Parels maken deel uit van diamanten en juwelen van Nederlanders die tijdens de bezetting van Nederlands-Indië door de Jappen in beslag waren genomen, geroofd dus, en in pandjeshuizen waren opgeslagen. Direct na de Japanse capitulatie in augustus 1945, laat de Japanse officier Hiroshi Nakamura het centrale pandhuis in Batavia (Djakarta) leeghalen. Het is de periode in Nederlands-Indië waarin Soekarno zijn kans schoon ziet om het Nederlands koloniaal bewind omver te gooien, een periode die je heel kort kunnen samenvatten met vijf C’s : Chaos, Corruptie, Chantage, Criminaliteit en Connecties. Daarover moest je toen in Nederland niet schrijven, fanaat als we waren om Indië te behouden en als bekend twee “rechtvaardige” oorlogen, de politionele acties, voerden om de “peloppers” eronder te houden. Van den Broek deed het wel. Hij is bij mijn beste weten de eerste die in spannende fictie die vijf C’s aan de kaak stelt, een soort Multatuli van de vaderlandse misdaadliteratuur. Wat toen, in 1952, niet alleen ongehoord was voor een detectiefjesschrijver maar voor elke andere auteur: want in die zinderende spannende zinnen en alinea’s komt overduidelijk naar voren dat die corruptie, chantage en connecties vooral ook voor de Nederlanders gold, en dan in het bijzonder de militairen die na die oorlog rustig – de zesde C – collaboreerden met de nog aanwezige Japanners die ondanks die capitulatie samenwerkten met Soekarno om de Hollanders te verdrijven.. en natuurlijk ook om het eigen gewin, in casu die miljoenen aan geroofde juwelen van tienduizenden Nederlandse mannen en vrouwen in de Jappenkampen. Even een ander thema/plot dus voor een thriller dan een eetclub in Bergen-binnen.

Van der Broek pakt het heerlijk aan, soepel, jaloers makend simpel: zijn vaste hoofdpersoon, de Nederlandse persfotograaf Lex van der Tuyn Walema heeft tijdens een receptie van hotemetoten daar in Batavia een mooie Indische vrouw (Nadra) gefotografeerd met een parelketting om haar hals die hij in zijn donkere kamer verbijsterd herkent als het eigendom van zijn moeder. En dan suizen we een verhaal binnen dat niet meer stilstaat, steeds achter Van der Tuyn aan om ’t ook simpel te houden want leg ’t het maar eens uit aan de onwetende lezer, die chaos toen in Indië, de verhoudingen, de politieke en militaire strubbelingen, het smerige spel achter de schermen. Nooit duidelijker gemaakt dan door Van den Broek. En tegelijkertijd schetst hij de sfeer uit die dagen, de omgeving, de mensen, landschap, straten, cafeetjes, feesten op een manier die geen journalist, antropoloog of de Lonely Planet ooit heeft verbeterd:

“Molenvliet is de enigszins overdreven sloot, die het centrum van Djakarta verbindt met de benedenstad. Weemoedig-slissende juffrouwen vertellen, dat hier nog het echte Oosterse leven te zien is, maar wat mij betreft zijn ze fout tot in het kwadraat. Wat hier te zien is is dat Oosten dat nooit de kans heeft gekregen. O ja, het is schilderachtig. Maar rot. In het geel-bruine water, tussen die twee drukke verkeerswegen van Molenvliet, is de badkamer en de w.c. van talloze Indonesiërs. Ze baden er, ze doen er hun behoefte in en even zo vrolijk poetsen ze met hetzelfde water hun tanden. Bezwete betjak-mannen draaien hun voertuigjes bij langs de kant. Ze kijken even naar de drukte, daar beneden in het kanaaltje, en kleden zich dan langzaam uit. Ze baden. Lachend met al hun tanden bloot zwemmen ze langs de vrouwen, die hun was wit staan te beuken op de stenen. En stiekem kijken ze naar het meisje, dat zedig, met sarong en al, het water ingaat, onder water die sarong uitdoet en dan ronddrijft, de rijpe borsten glanzend van kristallen druppels. Altijd is dit anders en altijd gelijk.”
Je ziet het, je hoort het, je ruikt het, je bént er. Van den Broek wás er als jong journalist, niets verzonnen, de feiten, de nooit verklaarde feiten, als uitgangspunt genomen voor een roman die juist daarom ook zo spannend is: authentiek, echt gebeurd. Briljante factie, waarmee hij last genoeg kreeg, en niet alleen vanwege dat gedurfde thema maar ook vanwege de toentertijd ongekende, en dus shockerende “ harde” verteltrant, ja ook seks-scenes maar stukken mooier dan in al die eigentijdse formule-boekjes.

Ondanks het aanvankelijk succes bleek het toch “te moeilijk” voor de doorsnee-lezer, zoals zo vaak; van der Broek schreef wel in hoog tempo door maar moest opboksen tegen formule-auteurs als Martin Mons, Van Eemlandt en vooral Havank en wat later Baantjer. Gefrustreerd zwijgt hij tien jaar maar komt dan dus terug met dat Heimwee naar Indië – mooi toeval dat ik juist toen debuteerde met mijn eerste, ook al in Indonesië spelende roman De Honden van Verraad waar hij me enthousiast over opbelde en ik hem mocht vertellen in ’t krijt te staan vanwege zijn “Parels”. Heilig geloofde hij aan te kunnen haken bij onze generatie die in zijn voetspoor die “maatschappelijk geëngageerde thrillers” ging schrijven – Koos van Zomeren, Jef Geeraerts, Gerben Hellinga b.v. – maar stopt al drie jaar later weer, opnieuw gefrustreerd door het uitblijven van vooral commercieel succes, ondanks prachtige romans als Afrekening in Paramaribo en De Gouden Strop. Net te vroeg dus om die Strop ooit zelf te winnen. Die ik overigens Parels voor Nadra had willen noemen, en vandaar dat hij zo glom toen ik hem dat vertelde.

Tomas Ross

Het diner na afloop van de eerste Gouden Strop 1986
v.l.n.r. Tomas Ross, Joop van den Broek, Jef Geeraerts
(foto: Diny van de Manakker)


Tomas Ross (1944) is al meer dan dertig jaar een van de meest toonaangevende thrillerauteurs in ons land. Hij is de Godfather van de Nederlandse faction; in zijn spannende en gedurfde thrillers balanceert hij op de scheidslijn tussen feit en fictie.
 
Hij won driemaal De Gouden Strop – voor zijn thrillers Bèta, Koerier voor Sarajevo en
De Zesde Mei.




Reserveer De parels van Nadra in onze catalogus
Tomas Ross in onze catalogus
Kijk ook op www.tomasross.nl 

maandag 20 juni 2011

Le fils

Sommige films vallen op door hun verhaal of door de acteerprestaties, anderen vallen op doordat er gewoon iets bijzonders aan is dat je niet helemaal kunt duiden. Le fils, van de Belgische gebroeders Jean-Pierre en Luc Dardenne, is voor mij zo'n film.

Het verhaal gaat over Olivier, een introverte timmerman, die een aantal leerlingen in zijn werkplaats begeleidt. Hij leeft kennelijk gescheiden van zijn vrouw Magali en zij lijken iets pijnlijks met zich mee te dragen. Op een dag verschijnt de nieuwe leerling Francis, een zestienjarige ietwat mysterieuze jongen. Olivier is niet alleen opvallend in hem geïnteresseerd, hij volgt hem ook overal. Dat levert een onderhuidse spanning op, versterkt door de manier van filmen. Want de camera lijkt op de rug van Olivier te zitten, we kijken constant over zijn schouder mee.

Pas aan het eind ontvouwt zich het drama en blijkt waarom die Francis zo nauw verbonden is met deze man en vrouw. Helaas staat dat ook in de titelbeschrijving vermeld, dus die zou ik niet lezen.

De film bevat van die typisch Belgische grijsheid in omgeving en weer, geeft je een intense beleving van cinema en laat je toch wel met een soort van schok achter. Dit had ook heel anders kunnen aflopen. En hoe moet het nu verder... Mooi als je dat als filmmaker kunt bereiken.





Reserveer in onze catalogus.

vrijdag 17 juni 2011

Judith Visser over R.J. Ellory

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag deel vijf: Judith Visser over 'A Quiet Belief In Angels' ('Een Stil Geloof In Engelen') van R.J. Ellory.


Denk aan het zuiden van Amerika, platteland, in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw. Waar legendes als Elvis Presley en Johnny Cash worden geboren, en opgroeien in dezelfde omgeving als de hoofdpersoon in dit boek.
Deze man, Joseph Vaughan, is nog maar een jongen als het verhaal begint. Een onschuldige jongen, die een nauwe band heeft met zijn moeder en een stille verliefdheid koestert voor zijn lerares.  Hij woont in een klein dorp, waar de mensen naar de kerk gaan en iedereen elkaar kent. Auteur R.J. Ellory weet de dagelijkse gang van zaken zo kleurrijk te beschrijven dat je het Amerikaanse platteland kunt ruiken en het Zuidelijke accent kunt horen. Erg knap voor een auteur die zelf Brits is en in Engeland woont.

De oorlog nadert, berichten over Jodenvervolging verschijnen in het nieuws, maar voor de jonge Joseph worden ze overschaduwd door een heel ander drama, iets dat zich in zijn directe omgeving afspeelt: namelijk de vreselijke moorden op jonge meisjes. Joseph kent de meisjes stuk voor stuk en trekt zich hun lot erg aan. Samen met zijn vrienden besluit hij een groepje op te richten die de omgeving ‘in de gaten’ moet houden zodat de moordenaar geen kans meer krijgt om ongezien zijn gang te gaan. Ze falen.
Het drama van de meisjesmoorden – en Josephs speurtocht naar de dader - blijft hem zijn hele leven achtervolgen. Zelfs wanneer hij, na behoorlijk wat persoonlijk drama, naar New York vertrekt om daar een nieuw leven op te bouwen wordt hij achtervolgd door het verleden.
Meer kan en wil ik over de verhaallijn niet prijsgeven, beter kunt u uzelf een prachtige ervaring schenken door dit mooie boek zelf te lezen en u te laten meeslepen door het mysterie.

Wat mij het meest aantrekt in A Quiet Belief In Angels, en eigenlijk in alle verhalen van R.J. Ellory want hij is werkelijk een geniaal auteur, is de stijl waarin het geschreven is. Ellory is in staat muziek te maken met woorden, om er een melodie in te brengen, om personages te doen leven, om zinnen te doen swingen. Voor hem geen recht toe, recht aan tekst, als hij trek heeft in een zin van 6 regels dan doet hij dat en het leest nog lekker ook. Soms poëtisch, soms (vooral in dialogen) juist ontdaan van elke vorm van franje, maar altijd mooi en kleurrijk. Voor mij is hij een ster. Ik noem dit kunst.

Judith Visser

Het laatste boek van Judith Visser, 'Trip', verscheen vorig jaar en werd goed ontvangen. “Trip leest als een trein, is spannend, met een bloedstollend einde, en psychologisch uitstekend opgebouwd. Het beschrijft erg goed het proces dat van een zacht mens een verslaafde crimineel maakt”. Haar nieuwste boek 'Time Out' zal september dit jaar verschijnen.

Reserveer 'Een Stil Geloof In Engelen' in onze catalogus
Reserveer 'Trip' in onze catalogus
Judith Visser in onze catalogus
Kijk ook op www.judithvisser.nl

woensdag 15 juni 2011

Misdaad door de eeuwen heen

We zitten al weer op de helft van juni en dat betekent op de helft van 'de maand van het spannende boek'. Van mij mag het wel 'het jaar van het spannende boek' zijn, maar dit terzijde. Op onze website vind je meer achtergrondinformatie over het thema 'misdaad door de eeuwen heen', een thema mij uit het hart gegrepen, want misdaad is van alle tijden en misdaden oplossen dus ook. En een misdaad oplossen in het (verre) verleden vraagt toch andere competenties dan in het heden, want dna-onderzoek kennen we nog niet zo lang. Mooie voorbeelden zijn de verhalen van Ellis Peters met haar gemoedelijke, maar o zo scherpzinnige broeder Cadfael, in de verfilmingen weergaloos neergezet door Derek Jacobi.

Eigenlijk wou ik hier wat vertellen over al die spannende, in het min of meer verre verleden spelende boeken die we in de bieb hebben. Echt in het verleden spelen welteverstaan, want de laatste jaren worden we overspoeld met boeken die weliswaar een link met het verleden hebben, maar die wel degelijk in het heden spelen, naar het voorbeeld van Dan Brown. Ik heb mijn lijstje klaarliggen, maar als ik hier mee aan de slag ga verklap ik in één keer bijna de hele prijsvraag van de bibliotheek. Geen idee waar ik het over heb? Je kunt bij de bibliotheek een verhaal ophalen waar 10 namen van schrijvers en 10 titeles van boeken in zitten verborgen. Je kunt het verhaal trouwens ook downloaden. En dat lijstje van mij dat houd je nog tegoed!

Reserveer één van de dvd's met broeder Cadfael in onze catalogus

maandag 13 juni 2011

Almar Otten over Allan Folsom

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag de vierde in de serie: Almar Otten over De Dag na Morgen van Allen Folsom.

Iemand vroeg mij laatst naar de boeken in mijn boekenkast. ‘Dat zijn er niet zoveel,’ antwoordde ik. De oorzaak daarvan ligt in een grondige opruimingsactie waarmee ik een paar jaar geleden ben begonnen. Honderden boeken hebben op een of andere manier ons huis verlaten, verkocht, weggegeven of afgevoerd in bananendozen en opgeslagen in de schuur van mijn ouders. Wat er over is gebleven, beslaat niet meer dan twee planken. De boeken die daar op staan hebben dus een bepaalde betekenis voor mij.

Tussen die boeken staan ook enkele thrillers. Het zijn inspirerende voorbeelden voor mij als thrillerschrijver. Om precies te zijn: één van John le Carré, één van Jef Geeraerts, twee van Henning Mankell en De Dag na Morgen van Allan Folsom.

Over dat laatste boek wil ik hebben. Het is minstens tien jaar geleden, ik schreef zelf nog niet, dat ik het heb gelezen. Ik heb hem, ondanks alle opruimacties, binnen handbereik gehouden omdat het in mijn beleving een van de beste thrillers was die ik ooit had gelezen. Een onderbouwing daarvoor heb ik echter niet. Het is alleen maar een gevoel, gebaseerd op een niet al te betrouwbare herinnering.

Het verzoek van Bibliotheek Hengelo om een thriller te recenseren vormt een mooie aanleiding om De Dag na Morgen uit de kast te pakken en voor de tweede keer te lezen, nu als kritisch recensent en thrillerschrijver.

Nog voordat ik een letter heb gelezen, realiseer ik me hoe moeilijk het is om een thriller te recenseren. Het risico om stukjes plot te verraden is nogal groot. Dat geldt zeker voor dit boek, waarbij de volstrekt originele en onverwachte ontknoping een substantieel deel van de kwaliteit van het boek bepaalt.

Het begin van het boek is ijzersterk. Paul Osborn, de hoofdpersoon, en zijn tragiek, hij zag als jongetje dat zijn vader werd vermoord, komen meteen tot leven. Ook de problemen waarin hij in het eerste hoofdstuk belandt zijn geloofwaardig en urgent.

Na een aantal hoofdstukken valt me op dat Folsom behoorlijk veel verschillende lijnen uitzet. Daardoor ontstaat, onderliggend aan de spanningsbogen in de separate hoofdstukken, een continue vraag over de samenhang tussen die lijnen. Ik hou daar heel erg van. Het boek wordt daardoor een puzzel waarvan de lezer de nieuwe stukjes een plekje probeert te geven op het nog lege bord.

Als schrijver gaat mijn speciale belangstelling uit naar de manier waarop Folsom de verschillende lijnen aan elkaar knoopt. Het risico van toevalligheden ligt daarbij namelijk op de loer. Na zestig bladzijden constateer ik dat het enige toeval plaatsvindt op de eerste bladzijde, namelijk dat de hoofdpersoon Paul Osborn opeens, in een Parijs’ café, oog in oog staat met de man die zijn vader dertig jaar geleden voor zijn ogen heeft vermoord. Door die ene toevalligheid wordt Osborn meegesleept in een bizarre, maar steeds weer verklaarbare, maalstroom van gebeurtenissen.

Op bladzijde 142 wordt één verhaallijn min of meer afgerond. Ik verplaats mij in het hoofd van de schrijver en vraag me, wetende wat de uiteindelijke clou is, af hoe hij de vierhonderd bladzijden tot de zinderende apotheose op spannende wijze gaat overbruggen. Het gevaar van een te lang en weinig boeiend middenstuk ligt op de loer. Ik betrap me erop dat ik steeds meer stukken scannend lees. Tweehonderd bladzijden verder stel ik vast dat het best korter had gemogen. Maar misschien doe ik de schrijver daarmee onrecht omdat ik de afloop al ken.

Ik ga door en honderd bladzijden voor het einde krijgt het verhaal weer vat op me. Het is interessant om te zien hoe de schrijver toewerkt naar de openbaring van het grote geheim. Hij heeft zichzelf daarbij de ultieme uitdaging opgelegd: om de clou, na bijna zeshonderd bladzijden, pas op de laatste regel prijs te geven. Dat is hem gelukt. Hij heeft daarbij echter wel wat kunstgrepen toe moeten passen die bij een tweede lezing enigszins wringen.

Als schrijver krijg ik regelmatig reacties op mijn boeken. Dat heeft me er nog meer van bewust gemaakt dat smaken verschillen. Met name op het vlak van geloofwaardigheid en toeval lopen de meningen sterk uiteen. Voor de één moet alles een volstrekt realistische en logische weergave van de werkelijkheid zijn. De ander geniet juist van een uitstapje buiten de praktijk van alledag, schurkend tegen de grens van geloofwaardigheid. Er zijn ongetwijfeld mensen die De Dag na Morgen volstrekt ongeloofwaardig vinden en daardoor geen goed boek. Als je echter bereid bent om het basisgegeven, hoe weinig realistisch ook, te accepteren is dit boek een geweldige thriller.

Ik concludeer dat mijn beeld van een spannende thriller, ook bij tweede lezing, overeind is gebleven. De eerste 150 bladzijden zijn super. Daarna zakt het wat in, maar de ultieme ontknoping maakt alles goed.

Almar Otten

Het laatstverschenen boek van Almar Otten is de thriller De Afstammeling dat 4 sterren kreeg in de VN-thrillergids: "De Afstammeling is een toegankelijk boek dat met verve is geschreven, dat zich positief onderscheidt van het gros van dit genre en dat dwingt tot doorlezen".


Reserveer De dag na Morgen in onze catalogus
Reserveer De Afstammeling in onze catalogus
Almar Otten in onze catalogus

zaterdag 11 juni 2011

Nicolet Steemers over John Fowles

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag nummer drie in de rij:  Nicolet Steemers over 'The collector' (De verzamelaar) van John Fowles.

Dit boek is geschreven vanuit het perspectief van een jonge kunststudente die gegijzeld wordt door een man die het leven niet aankan. Eigenlijk wil hij haar geheim ontmaskeren. De eerste helft lees je het verhaal vanuit zijn perspectief, en het lukt de schrijver erg goed empathie op te wekken voor de verknipte man. Daarna komt het meisje aan bod en het is aangrijpend hoe een mooi en veelbelovend leven in de knop wordt gebroken. De tegenstelling tussen die twee en tegelijkertijd de overeenkomst - het heftige verlangen een normaal leven te mogen leiden - maakt het tot meer dan een spannend boek.
Als ergens dat vermaledijde etiket literaire thriller op van toepassing is, dan is het wel dit boek.

Nicolet Steemers


Reserveer 'De verzamelaar' in onze catalogus
Nicolet Steemers in onze catalogus

Het laatst verschenen boek van de uit Hengelo afkomstige Nicolet Steemers is Lichtval. Haar vierde boek, Overspel, komt dit najaar uit.
Kijk ook op www.nicoletsteemers.nl.

woensdag 8 juni 2011

Roel Janssen over John le Carré

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag de tweede in de serie: Roel Janssen over 'Ons Soort Verrader' van John le Carré.
 
September 2008. In Europa en de Verenigde Staten vallen banken om als luciferhoutjes in een storm. De overheden zien zich gedwongen om voor honderden miljarden te investeren om het financiële systeem overeind te houden en er voor te zorgen dat er nog bankbiljetten uit geldautomaten komen. Ondertussen klotst het criminele geld door de wereld en dat geld moet ergens worden witgewassen.

John le Carré, de Britse veteraan van de spionageromans, knoopt die twee gegevens aan elkaar. In Ons soort verrader laat hij de Russische maffia optreden als de financier van de Britse overheid.

Het resultaat is een van Le Carré’s sterkste boeken. Zijn oude werkterrein, de Koude Oorlog, leverde briljante boeken op – 'Spion Aan De Muur' (The Spy who came in from the Cold) en veel meer – daarna zocht hij een aantal jaren naar nieuwe thema’s, met wisselend succes. Hij heeft zijn draai opnieuw gevonden. Zowel in Ons soort verrader (Our kind of traitor) als in het voorafgaande 'Aangeschoten Wild' (A most wanted man) richt hij zich op de ondoorzichtige wereld van het grote geld. Bankiers zijn de nieuwe schurken. In Ons soort verrader wordt dat prachtig verweven met de recrutering van een Brits echtpaar door de geheime dienst en met smakelijke beschrijvingen van de levensstijl van de nieuw-rijke Russische maffia. En het loopt, geheel in La Carré-stijl, natuurlijk niet goed af.

Het slot van het boek is niet het sterkste stuk, maar omwille van de spanning zal ik dat niet onthullen. Le Carré toont andermaal dat hij tot de allerbeste, allegrootste misdaadschrijvers ter wereld behoort. Het financiële terrein waarover hij schrijft, spreekt mij aan. Voor mij is hij een geweldige inspiratiebron.

Roel Janssen

Roel Janssen in onze catalogus


Het laatstverschenen boek van Roel Janssen is 'Grof geld' over financiële schandalen en specualties in Nederland. Kijk ook op www.roeljanssen.nl/

maandag 6 juni 2011

The Road

Je hebt van die films waarbij je de wereld die getoond wordt eigenlijk niet wilt zien, omdat hij zo eng en naar en misselijkmakend is. Maar tegelijk weet je ook dat het waarschijnlijk werkelijkheid kan worden als die tijd daar is. Juist dat maakt het kijken dan zo'n beproeving. Je kunt alleen maar hopen dat die tijd niet aan zal breken, want stel je voor...


The Road is zo'n film, gebaseerd op het beroemde boek van Cormac MacCarthy. Het vertelt het verhaal van een vader en zoon die een veilig heenkomen proberen te zoeken in een verwoest Amerika. De grenzen tussen goed en kwaad zijn verdwenen, iedere ziel die je tegenkomt zit in hetzelfde schuitje. Samen optrekken is onmogelijk, het is ieder voor zich. En vooral uit de buurt blijven van de bendes die al zoekend naar voedsel over lijken gaan.


Ik ken het boek niet, maar de film is echt beklemmend. Alles is zo grauw en smerig. En het lijkt allemaal zo echt. Ja, als de natuur het overneemt en onze beschaving wegvaagt, dan hou je dit over. Zijn we eigenlijk nog wel in staat om in dit soort situaties te overleven? Ik vraag het me af. Mensen worden beesten, dat is zeker. Hoe moeilijk zal het zijn the fire inside brandend te houden en aan de goede kant van die grens te blijven. Hoe zuinig moeten we dus zijn op wat we hebben en op alle mensen om ons heen. Ondanks de hoofdrol voor een vader-zoonliefde is dát toch wel het sterkste gevoel dat ik aan deze film overhield.




Reserveer de dvd in onze catalogus.

vrijdag 3 juni 2011

Peter de Zwaan over Robert B. Parker

Tijdens de maand van het spannende boek schrijven bekende thrillerauteurs een gastrecensie op ons Bieblog. Vandaag de eerste in de rij: Peter de Zwaan over de boeken van Robert B. Parker.

"In de jaren zeventig werd Robert B. Parker populair met zijn boeken over Spenser, de privé-detective in Boston die keihard en goudeerlijk is en die al snel hulp kreeg van Hawk, de gladgeschoren, onverslaanbare zwarte vechtersbaas die gaandeweg steeds menselijker werd.  Vooral de eerste boeken zijn geschreven in de traditie van Raymond Chandler aan wie Parker in 1990 eer bewees met ‘Wellicht ook dromen!’ dat gezien moet worden als het vervolg op ‘Welterusten Mr. Marlowe’. Spectrum, BZZTôH en De Fontein gaven Parkers boeken uit en ze hadden er succes mee. Ik herinner me een plattegrond in Vrij Nederland met daarop aangegeven de plaatsen in Boston waar Spenser woonde en werkte. Er was een Spenserroute en er waren Nederlanders die de moeite namen om naar Boston te reizen en die route te lopen. Begin jaren negentig was het afgelopen met de populariteit. Parker schreef nog wel, maar geen uitgeverij liet zijn boeken vertalen, kwestie van teruglopende belangstelling. En van slechte vertalingen. Dat merkte ik toen ik alle boeken van Parker ging (her)lezen. In het Engels. Mijn bewondering steeg. Wat een eenvoud, wat een helderheid, wat een economisch taalgebruik.
Na de Spenserboeken kwamen er misdaadromans over privé-detective Sunny Randall (net Spenser, maar dan vrouw) en Jesse Stone (net Spenser en Randall, maar dan politieman). Van de Jesse Stoneboeken is een serie tvfilms gemaakt met Tom Selleck (die van ‘Magnum PI’) in de hoofdrol die ook in ons land te zien was.
Goed, Parker overdrijft met zijn liefde voor honden en psychiaters, maar hij heeft een eigen stijl ontwikkeld en al schrijft hij gemiddeld drie boeken per jaar, hij blijft op
niveau.

Wie, zoals ik, groot is geworden met cowboyboeken, heeft ook een goede aan hem. Als hij even genoeg heeft van Spenser, Randall en Stone trekt Parker naar het westen dat dan opeens weer wild is. ‘Brimstone’, ‘Resolution’ en ‘Appaloosa’ zijn westerns waar erg van valt te genieten".

Peter de Zwaan

Robert B. Parker in onze catalogus
Peter de Zwaan in onze catalogus
Van Peter de Zwaan verscheen begin mei bij De Bezige Bij/Cargo
‘De vuurwerkramp van Harmen Saliger’.
Kijk ook op www.peterdezwaan.nl

woensdag 1 juni 2011

Bekende thrillerauteurs schrijven gastrecensie op Bieblog Hengelo!

Het is juni: de Maand van het Spannende Boek. Sinds 1989 organiseert de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (kortweg CPNB) deze themamaand om de literaire genres als thrillers en detectives te promoten. Traditioneel wordt in deze maand de Gouden Strop uitgereikt, de prijs voor de beste Nederlandstalige spannende roman. Gisteren vond de uitreiking plaats, tijdens de Avond van het Spannende Boek in de Melkweg.
De gelukkige winnaar: Gauke Andriesse, met zijn boek De handen van Kalman Teller. De jury prees zijn lef om de losse eindjes niet aan elkaar te knopen, maar open te laten. Losse eindjes die nog ‘lang naknagen’.
De Schaduwprijs, de prijs voor het beste spannende debuut ging naar Caleidoscoop van Linda Jansma.


Elk jaar krijgt de boekenkoper in deze maand een geschenk bij aankoop van minimaal €12,50 aan Nederlandstalige boeken. Dit jaar schreef het Italiaanse duo Monaldi & Sorti het geschenkboek Versluiering.

Maar ook de bibliotheekleden worden in de watten gelegd. Speciaal voor hen is namelijk het geschenkboekje Stille getuigen geschreven, met 25 spannende verhalen van vooraanstaande thrillerauteurs van eigen bodem. De verhalen in Stille getuigen nemen allemaal een forensische techniek als uitgangspunt en geven zo een uitzonderlijk inkijkje in de laboratoria en expertise van het NFI, de grootste organisatie voor forensisch technisch onderzoek in ons land.
Het boekje vind je vanaf vandaag (op = op!) in Bibliotheek Hengelo Beursplein op de 2e verdieping, waar tegenwoordig alle genres van spannende romans bij elkaar staan. The place to be deze maand!

Om met het Bieblog een extra draai te geven aan deze spannende maand, hebben wij thrillerauteurs uitgenodigd om voor ons te bloggen. Zes van de 25 thrillerauteurs die hebben meegewerkt aan Stille getuigen schrijven deze maand een recensie. Zij reageerden vol enthousiasme op onze vraag en willen jullie graag inspireren. Schrijvers zijn natuurlijk behoorlijk kritisch, dus als je zin hebt in een goed boek, dan ben je deze maand hier aan het goede adres.

Hou het Bieblog dus goed in de gaten! Wíe deze maand langskomen houden we nog even voor ons. Al kunnen we al wel een tipje van de sluier geven: we sluiten af met de auteur die het eerste promotieboek voor de Maand van het Spannende Boek schreef…

 

Reserveer 'De Handen Van Kalman Teller' in onze catalogus
Reserveer 'Caleidoscoop' in onze catalogus

zaterdag 28 mei 2011

Duizend dagen in China - Bettine Vriesekoop

Bettine Vriesekoop kon, dankzij haar sportcarrière en haar bekendheid met het land en de taal, voor het NRC Handelsblad schrijven in China. In haar boek Duizend dagen in China gunt zij ons een blik in haar leven als journaliste in China, zonder dat zij de werkelijkheid mooier maakt dan het is.

Het boek begint bij het moment dat Bettine hoort dat ze de baan in Beijing heeft gekregen en eindigt bij het afscheid op een Chinees vliegveld, drie jaar later. Ze beschrijft heel openhartig hoe zij zich als alleenstaande moeder met haar 8-jarige zoontje Tymo en beginnend journaliste staande houdt in Peking. In de aanloop naar de Olympische Spelen doet ze verslag historische gebeurtenissen; de etnische rellen in Xinjiang, de onlusten in het westen tussen Han-Chinezen en Oeigoeren, de opstand in Tibet, de aardbeving in Sichuan en de stormachtige ontwikkeling van de Chinese economie omdat buitenlandse investeerders in China de goedkope arbeiderskrachten vinden. Waaronder een aantal Nederlanders die een rozenkwekerij hebben opgezet en voorspellen dat dè bloemenexport zich vanuit Nederland verplaatst naar China.


Vooral de hoofdstukken waarin Vriesekoop een kijkje geeft in de levens van de gewone Chinezen vond ik boeiend. Zoals die van taxichauffeur Miles, ayi Wang, de ontmoeting met haar tolk uit 1980, meneer Qiu en haar “rechterhand” Colin. Tijdens de laatste trip met hem naar het terracotta-leger wordt duidelijk hoe zij over elkaar denken en waarom.

En die onsmakelijke eetgewoonten van de gemiddelde Chinees om zijn noedels in de trein naar binnen te slurpen? Ik zal het vanzelf wel merken tijdens mijn treinreizen door China in juni. Ik slurp gewoon mee.

Reserveer in onze catalogus

donderdag 26 mei 2011

Stella

Stella is een elfjarig meisje dat opgroeit in het café van haar ouders, aan de rand van de Parijse samenleving. Het café is haar wereld, de stamgasten zijn haar opvoeders. Haar ouders hebben meer oog voor hun gasten en hun instabiele relatie, dan voor hun dochter die langzaam de volwassenheid in groeit. Stella begrijpt feilloos het gedrag en de motieven van volwassenen, maar heeft moeite met leren lezen, schrijven en rekenen. Tot zover het ingrediënt eenzaamheid.

Stella gaat gelukkig wel naar een wat burgerlijke, elitaire middelbare school. Daar valt ze uit de toom wat betreft haar achtergrond, maar kan ze zich ook optrekken aan andere kinderen en die andere wereld. In Gladys vindt ze een slimme en goed opgevoede vriendin, die haar onder andere in aanraking brengt met literatuur. Dus het volgende moment staat ze onwennig in een boekhandel en rent ze met haar eerste zelfgekochte boek naar huis. Daarmee komt er een snufje hoop om de hoek kijken.

Stella is een film over een meisje dat langzaam haar milieu ontstijgt en dat de angst voor alles wat er met haar en om haar heen gebeurt ombuigt in het vinden van haar bestemming in het leven.

Iedereen zal zo z'n eigen kinderemoties uit deze film halen. Of misschien wel meer meevoelen met de volwassenen uit het café of in de school. Voor mij was het vooral die eenzaamheid die wel een snaar raakte. Stella kan niet anders dan haar eigen overlevingsmechanisme in gang zetten. Saillant detail is dat het hele verhaal gebaseerd is op een autobiografisch gegeven van de regisseur Sylvie Verheyde. Toch voelt alles niet als een koelbloedige afrekening met het verleden, maar eerder als een afrekening met de angst voor de toekomst. En dat geeft je zelfs als volwassene wel weer hoop.



Reserveer nu in onze catalogus.

dinsdag 24 mei 2011

Raimundo Amador

Vorige week was ik een paar dagen in Madrid. En waar veel mensen van zo'n toeristisch stedentripje thuiskomen met een leuke koelkastmagneet in de vorm van een waaier of stier, neem ik vaak muziek mee uit het land waar ik op bezoek ben.
Daarbij laat ik mij overigens niet leiden door enige kennis hoor; ik kijk vooral in de bakken met 'local music' en beoordeel het cd-hoesje in kwestie.

Dat je daardoor het risico loopt om de plank finaal mis te slaan, neem ik op de koop toe.
Zo kwam ik ooit eens terug uit Noorwegen met een cd die er op het oog interessant uitzag, maar de muziek die er op stond leek meer weg te hebben van een serieuze gooi naar de finale van het songfestival...
Maar dat terzijde.

In de bakken van de overigens bijzonder grote muziek-afdeling van het warenhuis El Corte Inglés stuitte ik op aanbiedingen in de categorie 'contemporary flamengo'. Dat maakt nieuwsgierig..

Raimundo Amador blijkt een gitarist te zijn die Flamengo combineert met rock en blues. Op een verzamelalbum zie ik ook de namen van BB King en Björk. Da's apart. Blind gekocht voor €6,-: dat bleek bij het beluisteren thuis echt geen geld voor deze 'Flamengo-Fusion'. Inderdaad een bonte afwisseling van authentieke flamengo, bluesrock, jazz en pop. Niet allemaal even mooi, maar dat mag de pret niet drukken.
En bovendien erg verrassend voor mijzelf: het nummer met Björk maakt indruk:



Dus nog even nagenieten thuis..
Meegenieten mag! Er is gelukkig ook een cd via de bibliotheek te leen.
Saludos...

Eck

Follow me on Spotify

Reserveer in onze catalogus

vrijdag 20 mei 2011

Mijn eerste herinnering aan Annie M.G. Schmidt

Wat jammer, bij het afscheuren van mijn scheurkalender Jeugdpoëzie, waarop ik elke dag een gedicht vind, vandaag geen gedicht van Annie M G Schmidt. De samenstellers van de kalender waren zeker vergeten dat het vandaag, 20 mei 2011, Annie’s 100ste geboortedag is. Annie en jeugdpoëzie horen voor mij toch echt bij elkaar. Annie M G Schmidt: een grote favoriet van mij. Zij heeft mijn boekenliefde aangewakkerd, zonder Annie was ik vast niet in het boekenvak terecht gekomen. Als kind heb ik genóten van haar verhalen en gedichten.
Eén van mijn herinneringen gaat terug naar begin jaren ’60. Ik was een meisje van een jaar of vier,vijf. Wij hadden thuis een ‘pick-up’ (oftewel: platenspeler).

Via Venz-hagelslag (spaarzegeltjes?) kreeg ik Ibbeltje, een muzikaal hoorspel op grammofoonplaat. Ibbeltje was een meisje dat altijd smerig was. Haar moeder was vroeger een poes geweest en kon daardoor met katten praten. Handig, vooral als boze buurman Pinkepank de familie dwars zat. Al luisterend op de bank, met mijn kat op schoot, verplaatste ik me in Ibbeltje, het smerige, ondeugende meisje. De avonturen die ze beleefde, zo vol humor, zo vrolijk, zo spannend, zo absurd. Gelukkig mocht ik zelf de pick-up bedienen, want grijsgedraaid heb ik de singeltjes. Alle tekst en liedjes kende ik uit mijn hoofd.
Jaren later, jaren ’90, werd Ibbeltje eindelijk in boekvorm uitgegeven. Samen met mijn twee kinderen heb ik Ibbeltjes avonturen herbeleefd. Elke avond kropen we vroeg in het grote bed van pappa en mamma en las ik ze voor. De verhalen speelden zich af in de jaren ‘50, maar mijn jaren ’90 jongens luisterden ademloos en ik voelde me weer Ibbeltje.
Wat kan een boek, een verhaal, een fantasie een mens gelukkig maken.
Dank je wel Annie!

Annemarie

Reserveer het boek in onze catalogus
Reserveer het luisterboek in onze catalogus
Reserveer de film in onze catalogus
Download het e-Audio Book via Netlibrary

woensdag 18 mei 2011

Schuld

Karin Alvtegen is een Zweedse misdaadschrijfster met inmiddels een vijftal boeken op haar naam die in het Nederlands vertaald zijn. In Zweden is zij erg populair. Schuld is haar eerste roman. Zij schreef het boek na een diepe depressie die ontstond na de dood van haar broer. Het boek is opgedragen aan deze broer.
Van de achterflap:
Peter Brolin staat voor een faillissement en kan wel wat geld gebruiken. Het is daarom niet verwonderlijk dat hij van een wildvreemde vrouw de opdracht aanneemt een pakketje bij haar man Olov te bezorgen. Als Peter zich bij Olov meldt, is deze zeer verbaasd én verontrust. Olov Lundberg is namelijk al jaren weduwnaar. In het pakje vinden ze een roodfluwelen doosje met daarin een bleekwitte afgesneden teen. Olov zegt al enige tijd het mikpunt van terreur te zijn. Peter verklaart zich bereid om tegen vorstelijke betaling de identiteit van de mysterieuze vrouwelijke stalker te achterhalen. Al snel richt de terreur zich op hem.
Dat Peter Brolin een product van zijn verleden is wordt, naarmate het boek vordert, steeds meer duidelijk. Zijn vader overlijdt op jonge leeftijd. Zijn moeder kan dit niet verwerken. Jaren later dekt zij nog steeds de tafel voor vier personen. Peter lijdt aan een angststoornis waardoor hij steeds meer in een isolement raakt. Alvtegen beschrijft dit als volgt:
Hij kon ieder moment getroffen worden door een plotseling gevoel van onbehagen dat zo sterk was dat het meteen fysiek werd. [...] Het was alsof hij plotseling en zonder voorafgaande waarschuwing van alle huid ontdaan raakte, waardoor alle prikkels vrij zijn lichaam konden binnengaan. Alsof hij plotseling werd blootgesteld aan een verschrikkelijke dreiging, waarvan hij niet kon vaststellen van welke kant die kwam. [...] Het begon altijd met hartkloppingen. Die waren zo sterk dat zijn borst pijn deed van de inspanning. Naarmate die erger werden, werd het steeds moelijker om zijn ademhaling onder controle te houden. Het lichaam leek te geloven dat er geen lucht meer voorbij het strottenhoofd kwam, hoewel hij tweemaal zo snel ademde als normaal en met diepe teugen. Het zette hem ertoe aan nog sneller te ademen en toch had hij het gevoel dat hij ging stikken. [...] Daarna kwamen de tintelingen. Ze begonnen in zijn handen en voeten en zochten zich een weg omhoog door armen en benen. Bewegen werd steeds moeilijker. [...]
Peter ontdekt dat hij lijdt aan paniekaanvallen. Hij schaamt zich zo voor alleen al het woord paniekaanval en voor zijn totale gebrek aan zelfbeheersing dat hij niet in staat is hiervoor hulp te zoeken. Wat dit alles met schuld te maken heeft, wordt allengs duidelijker.

Een jaar of 2 geleden las ik Schaduw van deze schrijfster en ik kan me herinneren dat ik het toen een prachtig boek vond. Nu dus 'Schuld'. Wat mij in dit boek opviel is het eenvoudige taalgebruik, met korte zinnen, waarin Altvegen haar verhaal vertelt. En dat staat in schril contrast met de inhoud, want die is zeer gecompliceerd. Voor mij was het deze schijnbare tegenstelling die me zo boeide in dit boek.