Bibliotheek Hengelo blogt Top 90: 1969 - 1978
In 1975 verscheen Twee vorstinnen en een vorst. Ik zat toen op de middelbare school en in die tijd werd er nog gelezen 'voor de lijst'. Voor velen een straf en dat uitte zich in het verplicht afraffelen van de lijst met voorgekauwde, uit de schoolbibliotheek afkomstige, beduimelde boekjes, liefst zo dun mogelijk. Ik was ook toen al een leesbeest en iets wat ik absoluut niet gedaan heb is het lezen van die vergeelde, vol met ezelsoren, mufruikende bladzijden. Nee, ik ging voor nieuw. En één van die, relatief, nieuwe boeken was dus 'Twee vorststinnen en een vorst' van R.J. Peskens. Een boek uit m'n hart gegrepen en op mijn, met hormonen doorgierde lijf geschreven, want vol met burgelijke ongehoorzaamheid, verzet tegen de bezittende, heersende klasse, feminisme en anarchie.
Het boek is eigenlijk een verhalenbundel. De verhalen samen schetsen een mooi beeld van het leven in Nederland, en specifiek Vlissingern, van ongeveer 1920 tot heden, wat dus midden jaren 70 is. De verhalen worden door de ik-figuur verteld in chronologische volgorde en gaan vooral over zijn relatie tot zijn ouders, waarin zijn moeder letterlijk een dominante rol vervult. Het gezin is arm ondanks dat er hard gewerkt werd. Zo ging dat soms in die tijd. Maar moeder was trots, met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, liet zich niet vernederen en deed wat een vrouw in die tijd, uit dat milieu kon doen: opkomen voor haar kinderen en er voor zorgen dat ook haar kinderen, op een niet altijd door de burgerlijke maatschappij gewaardeerde manier, niets tekort kwamen. De twee vorstinnen uit het boek zijn Koningin Wilhelmina en de moeder, die een jaar lang met elkaar correspondeerden. Vader is de vorst. Het is treurig, maar in het laatste deel van het boek zien we het verval van deze dominante, trotse vrouw, tot een dementerende, doelloos wegkwijnend vogeltje en het wegzakken van een eens in het verzet gezeten vader in verveling en treurigheid.
Peskens schreef ook 'Mijn tante Coleta' waarin verteller en ouders eveneens hun rol hebben.
Peskens is het pseudoniem van Geert van Oorschot. Van Oorschot richtte in 1946 de uitgeverij G.A. van Oorschot in Amsterdam op. Naast Menno ter Braak, Multatuli en Couperus omvat het fonds de omvangrijke Russische bibliotheek.
In 1981 werd 'Twee vorstinnen en een vorst', samen met 'Mijn tante Coleta' verfilmd met Kitty Courbois en Linda van Dijck in de hoofdrollen.