IN HET VOORBIJGAAN
Wie het spoor verkiest, het dwingend ritme
van vooruitgang, droomt al snel weg bij het
uitzicht van gedurig en voorbij glijdend land
en schrikt hij wakker van de tijding ‘Station
Hengelo’, dan rest er doorgaans weinig oog
voor het perron, eiland in een kathedraal van
duister licht, hemels overhuifd. Van daar dat hij
afdaalt naar de open lucht, kijkt niet om, maar
vooruit, over het plein heen, waar bestemming
uitgestippeld ligt,- onzichtbare sporen, stappen.
----------------------------------------------------------------------------------
FIETSENSTALLING
Geen pad zo ongedwongen om te komen
tot het begin van een gedicht als gezeten
op de fiets. Gestaag bewegen we ons voort
in een buurt die welwillend niet te veel van
onze aandacht vraagt, de langzame snelweg
langs het spoor, we laten onze geest maar
gaan, vrij naar de natuur, werktuiglijk aldus
bezijden het station beland, ons rijwiel gestald
bij een metafoor: al die brikken, een zee waarin
een kinderzitje drijft,- het begin van een gedicht.
John Heymans