Sinds het midden van de twaalfde eeuw werd een groep Katharen (Grieks voor zuiver) sterk door pausen bestreden. In de loop van de geschiedenis werd het verbasterd tot ketter en was het van toepassing op al degene die als vijanden van de Katholieke kerk konden worden beschouwd.
De historische roman de Ketter van Miguel Delibes gaat over een kind, Cipriano Salcedo, dat geboren wordt in Spanje van de zestiende eeuw, op de dag waarop Martin Luther zijn stellingen aan de kerkdeur van Wittenberg spijkert. Salcedo wordt een welvarende koopman maar is ook lid van de reformatorische beweging waarop de inquisitie een heksenjacht uitoefent.