Als jongeman hield Daniel Klein tot zijn dertigste een schriftje bij met korte en krachtige citaten van verschillende filosofen over de beste manier om zijn leven in te vullen. Sommige zijn met hanenpoten voorzien van zijn eigen commentaar. Als bejaarde man vond hij dit schriftje bij het opruimen terug en las het weer met veel plezier. Eerst was er wat plaatsvervangende schaamte over zijn naïviteit: had hij nou echt gedacht dat filosofen hem konden leren hoe te leven? Maar ooit was dit een van de centrale vragen van de filosofie. En de hoe-te-leven-vraag hield hem in feite nog steeds bezig. Dat gaf hem de inspiratie om zijn schriftje te gebruiken om opnieuw over het goede leven na te denken.