Wat volgde waren twee jaren van 'rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan'. Want er moest veel geleerd en geëxperimenteerd worden voordat zij een vorm van kloosterleven vonden die bij hen paste. Maar er was ook zeker tijd voor andere zaken. Wat me brengt bij die andere klassieker, die vast onbewust ergens bij hen op een tegeltje moet hebben gehangen: Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder. Dat deden ze namelijk ook!
Hoe ik dit allemaal weet? Nou, stiekem een beetje omdat ik één van die moedige kloosterjongelingen ken. Maar ik weet nu pas écht over hun avonturen, omdat zij als groep er een heerlijk boek over hebben geschreven: Kloosterkoffers. Toen het jongerenklooster de prachtige abdij moest verlaten, moedigde één van de benedictijnse broeders, die hen had begeleid, de groep aan om een boek over deze periode te schrijven. Opdat het niet vergeten zou worden en misschien zelfs wel zou worden doorverteld.
En dat deden ze; in persoonlijke verhalen, gedichten, foto's, liedteksten, recepten en de leuke bijlage Eeuwige vragen.... In het Klein Woordenboek van het Jongerenklooster krijg je niet alleen een kijkje in hun dagelijks leven (belletje, kapittel, tafelviering), maar ook in hun humor (koelkast, mancave, nerfgevecht). Het geheel is opgedeeld in de periodes van Komen, Zijn en Gaan. Waarmee ze reflecteren op de reis die ieder van hen heeft afgelegd. Met een koffer die bij vertrek duidelijk anders was gevuld dan bij aankomst. Wat een feest om te lezen en hoe inspirerend om als jongere al zo'n mooie ervaring in je koffer te hebben!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten