Ze is onlangs weduwe geworden en wil de jaren die ze nog voor zich heeft daar doorbrengen. Haar dochter in Schotland wil haar niet bij zich in huis nemen: ze raadt haar Eastbourne aan. Mevrouw Palfrey is echter bang voor eenzaamheid en lange lege uren, en kiest ervoor haar oude dag door te brengen in Hotel Claremont in Londen, omdat “daar altijd wat te doen is.”
Hotel Claremont is voor de welgestelde bewoners echter niet een keuze voor een leven in vrijheid, maar juist voor het ophouden van de schone schijn. Het hotel is het laatste station vóór het verpleegtehuis dat wacht als het lichaam het af laat weten.
In Nederland kenden we dit fenomeen niet of nauwelijks, maar in Engeland brachten niet onbemiddelde ouderen na hun werkzame leven hun laatste jaren vaak door in een goedkoop hotel.
Mevrouw Palfrey vertelt per ongeluk over haar kleinzoon Desmond in Londen. Maar als deze na een paar weken nog steeds niet is komen opdagen, blijkt dit weer een aanleiding te zijn voor de andere gasten om steeds weer naar hem te vragen.
Behoorlijk lastig voor mevrouw Palfrey, zij weet al lang dat Desmond niet zal komen. Dan ontmoet ze door een val de brodeloze schrijver Ludo Meyers. Hij helpt haar en verzorgt haar beenwond in zijn souterrain. Mevrouw Palfrey vraagt hem bij haar op bezoek te komen en voor haar kleinzoon door te gaan. Er ontstaat een wankele vriendschap tussen hen beiden. Mevrouw Palfrey laat de andere gasten graag geloven dat de charmante Ludo haar verloren gewaande kleinzoon is. Ludo ziet in de oude dame een dankbaar onderwerp om zijn schrijfambities te realiseren.
Ondertussen komt ook nog de echte kleinzoon langs die door zijn moeder gestuurd is. Een onaangename jonge man, zonder een greintje compassie voor zijn grootmoeder. Met veel kunstgrepen houdt mevrouw Palfrey Desmond bij het vaste groepje weg.
Elizabeth Taylor schrijft onderkoeld en ironisch over de ouderdom maar vol mededogen.
'Oud zijn was pas hard werken. Het was net als een baby zijn, maar dan omgekeerd. Een zuigeling leert elke dag iets kleins; bejaarden verliezen elke dag iets kleins. Namen glippen weg, data betekenen niets meer, volgorden raken in de war en gezichten vervagen. De eerste jeugd en de ouderdom zijn allebei vermoeiende tijden.'De sfeer in de roman is wat troosteloos. En toch word je meegesleept in het wel en wee van de personages. Britse bejaarden, elk alleen aan een tafel, keurig gekleed en gekapt aan het ontbijt en in vol tenue aan het diner. Het zijn de vaste gasten; ‘upperclass people’, oud-militairen, kolonialen, weduwes van hooggeplaatste of adellijke mannen. Met hun oeverloze gesprekken, de opschepperij over de veelal onzichtbare (klein)kinderen, het geroddel.
Hotel Claremont is als een mooi portret van een hotel en haar vaste bewoners in de jaren zestig van de vorige eeuw. Engeland zoals het ooit was, maar zoals het nooit meer zal worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten