Ik heb genoten van zowel het boek als de voorstelling van Het Pauperparadijs van Suzanne Jansen. Daarom begon ik aan haar nieuwe boek Ondanks de zwaartekracht met het idee dat ik op eenzelfde manier een persoonlijke geschiedenis ingetrokken zou worden. Maar eerlijk gezegd viel dat een beetje tegen. Suzanne verweeft in dit boek drie levensverhalen uit de vorige eeuw: die van de Amsterdamse stadsarchitect Cornelis van Eesteren (1897-1988), van de balletdanseres Steffa Wine (1913-1991) en die van haarzelf.
Suzanne groeide op in Slotermeer; een na-oorlogse wijk in Amsterdam die door Cor van Eesteren is ontworpen. In haar wijk stond een klein balletschooltje, waar Steffa Wine les gaf en dat bij Suzanne een grote passie voor ballet aanwakkerde. Naar ik begrijp was het vooral het mysterieuze van dat schooltje en die vrouw dat haar zo fascineerde. Wat werd versterkt door het feit dat ze zelf nooit bij deze Steffa les heeft gehad.
Suzanne duikt voor dit boek in vele archieven en spreekt vrienden en nabestaanden om de levensverhalen te beschrijven van deze twee personen die haar eigen leven hebben beïnvloed. Van Eesteren vanwege de architectuur van de leefomgeving waarin zij is opgegroeid. Wine vanwege haar eigen dromen naar een leven als ballerina. We volgen in wisselende perspectieven de levens van Van Eesteren en Wine, met een duidelijke knip door de Tweede Wereldoorlog. Daar tussendoor loopt als een rode draad Suzanne's autobiografische verhaal over de balletopleiding in Rotterdam, de blessure in haar scheenbenen en haar zoektocht naar wat er met haar lichaam en de behandeling aan de hand was.
En dan blijf ik aan het eind met een beetje raar gevoel achter. Waarom heeft ze eigenlijk dit boek geschreven? De enige verbindende schakel tussen Cor en Steffa lijkt de auteur zelf te zijn. Er ligt een overeenkomst tussen alle drie als het gaat om het najagen van je dromen, ook al hebben je ouders hele andere plannen met je. En het omgaan met tegenslagen in je carrière, of zelfs het moeten opgeven ervan. Dat Suzanne door het onderzoek naar Steffa Wine weer in haar eigen trauma's van de fysieke pijnen en het kwijtraken van je identiteit duikt, snap ik ook. Maar waarom moest dit allemaal samen in één boek?
Toch haal ik er zeker wel een paar mooie lessen uit. Die Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld. Natuurlijk kennen we de verhalen van de impact hiervan op slachtoffers en verzetsstrijders en hoe Europa weer helemaal opgebouwd moest worden. Maar die oorlog had gevolgen voor iedereen (duh...), maar daar lees je niet veel over. Hoe jij had gehandeld in de oorlog kon jouw hele toekomst bepalen. En zeker kunstenaars werden in die oorlogsjaren soms voor duivels dilemma's geplaatst als zij hun kunsten wilden blijven uitvoeren. Ik leer dat er voor iedereen en in elke beroepsgroep een leven voor en een leven na de oorlog was. En dat die bij niemand ooit meer hetzelfde zou zijn.
Die andere les gaat over kunst. Suzanne bevestigt met haar keuze om dit boek te schrijven dat er niets zo belangrijk is als schoonheid. Mensen hebben schoonheid nodig. Met name de schoonheid van de kunsten. Wat er ook gebeurt in de wereld, er zullen altijd kunstenaars zijn om het te 'verwerken' en mensen zullen die kunsten altijd willen zien. Temeer omdat dat het enige is dat een kunstenaar kan en wil: kunst maken. Soms over lijken, soms met bloed zweet en tranen, soms in de coulissen, soms met tegenwind. Maar een danser moet dansen, een muzikant moet muziek maken, een schilder moet schilderen, een architect moet ontwerpen.
Ik hoop dat Suzanne met dit boek haar eigen geschiedenis als danseres heeft kunnen afsluiten. Dat was misschien nog wel belangrijker dan het onderzoek naar de twee personen waarmee haar jeugd verweven was.
Reserveer in onze collectie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten