vrijdag 15 december 2017

Eck's Jaarlijstje 2017

It's here again..! De uitvallende kerstbomen rukken op en nemen steeds meer leefruimte in, de bijbehorende deuntjes ben je al ruim voor de feestdagen zat omdat ze eindeloos herhaald worden, en binnenkort ruikt het op straat weer naar een mengeling van oliebollen en vuurwerk.. Maar gelukkig is daar Eck's Jaarlijstje! Voor als niks meer helpt... ;-)
U weet het: geen enkele pretentie, bijzonder subjectief en niet-onderhandelbaar. Maar aanvullingen en tips zijn uiteraard weer van harte welkom. Daar gaan we..:

1. Mercy John - This Ain't New York
Zonder enige twijfel het mooiste van het afgelopen jaar... Elke keer opnieuw eindigt deze plaat in de cd-speler, op repeat, en op vol volume: heerlijke rootsplaat van eigen bodem!
"Het eerder vernoemde  titelnummer This Ain’t New York is een doorleefde ballade. Het grofkorrelig stemtimbre komt dicht in de buurt van Springsteen die naar verluidt samen met Tom Petty en Ryan Adams  een inspirerend trio vormt voor de Noord Brabantse songwriter. Don’t  Leave Me Now  en Back Home behoren tot de categorie vlotte poprocksongs evenals de door een bij momenten flitsende gitaartandem aangedreven Better To Be Safe.
In een bluesy getint God Made An Awfull Mistake en het naar countryrock neigende Alcohol And Rage is de pedalsteel nadrukkelijk aanwezig. Zonder uitzondering voortreffelijk werk maar  als het tempo wat vertraagd liggen de echte parels voor het grijpen. Luister maar eens naar de weemoedige ballades Endless Summer of Strangers, een intimistische folkrock epos dat in een vlammende gitaarorgie uitmondt. Minder is soms meer, dat toont Mercy John aan in de bijzonder fraaie verstilde  semi-akoestische ballade Lost die het gevoel van verlies en onthechting grandioos capteert" (writteninmusic)




2. JW Roy & The Royal Family - Room Full Of Strangers
Ook de nummer 2 is van eigen bodem! Ik ben al jaren fan... En met dit album bewijst JW Roy opnieuw dat hij één van de grootsten van de Neder-Americana is. 
"Het elfde album van JW Roy is weer een Engelstalige, maar dat is voor degenen die de titel hebben gelezen, A Room Full Of Strangers (Royal Records), geen verrassing. Wel verrassend is dat het een album is dat Roy dit uitbrengt als JW Roy & the Royal Family. Maar het is, zoals valt te lezen in het interview met hem, dan ook een echt bandalbum. Natuurlijk, de liedjes zijn allemaal op, een cover van Townes van Zandt (To Live Is To Fly) na, van de hand van Roy, maar het voelt ook echt als een band die er staat. Het geluid is voller en iets gevarieerder dan op de voorganger Dry Goods & Groceries. Luister bij voorbeeld naar Don’t Walk Out On Me waarin een stukje chain gang zit. Of het gebruik van een sitar in Riddle Of The Sand. Broke Brothers is een nummer gezongen met zijn oudere broer Jeroen. Andere bijdrages zijn er van Lea Kliphuis, Michael Prins, Tangarine en Ilse de Lange. Variatie is er ook in de nummers onderling. Recht-door-songs als Keep It Simple (titel zegt al genoeg) staan naast prachtige ballades als We’re Still Here en The Big Chief. Laatstgenoemd nummer is, evenals het eerdergenoemde Broke Brothers en Don’t Walk Out On Me, ontstaan na het overlijden van Roy’s vader eerder dit jaar. Een mooie foto van hem siert het tekstboekje. Passend bij JW’s beste werk tot nu toe." (AltCountry.nl)





3. Leif Vollebekk - Twin Solitude
Eén van de verrassingen van 2017: wat een prachtige verstilde plaat, vol met melancholie en intensiteit. Zo mooi...
"In sober geïnstrumenteerd, met piano begeleidt songwerk als Vancouver Time en All Night Sedans geeft Vollebekk zich bloot in emotioneel geladen thema’s over gebroken harten en die gebeurtenissen worden gelinkt met accurate cinematografische beschrijvingen van voormalige verblijfplaatsen of passages, zoals in Vancouver Time, Michigan en Telluride. Het op speelse ritmische percussie geënte Into The Ether ontstond uit het experimenteren met klavier en Moog synthesizer. Eveneens een prachtige meeslepende song die vanaf de eerste beluistering de aandacht trekt is Elegy. Vanaf Michigan ruilt wordt het klavier omgeruild voor een met karige, uiterst efficiënte instrumentatie geflankeerde akoestische gitaar, Telluride Road To Venus is folkgetint troubadourswerk. Het door elektrische gitaar en percussie gedragene Het met ele East Of Eden zou naar verluidt op I Dream A Highway van Gillian Welch en Dave Rawlings gebaseerd zijn, voor het overige treffen we uitsluitend eigen werk aan. Tellirude baadt in een wat mysterieuze sfeer die ook overheerst in een ruim acht minuten uitgesponnen pastoraal, organisch epos Rest met sfeervol harpspel. Andermaal een prachtig met sombere melancholische beschouwingen beladen werkstuk dat tot meerdere luisterbeurten uitnodigt." (writteninmusic)





4. Slaid Cleaves - Ghost On The Car Radio
Het kan aan mij liggen, maar ik hoor niemand over deze plaat.. Onterecht als je 't mij vraagt, want opnieuw een fraai staaltje vakmanschap. Imponerend in alle eenvoud.
"Op ‘Ghost On The Car Radio’, Cleaves’ achtste studioalbum, dringt het achterland van het huidige Amerika zich nadrukkelijk naar de voorgrond. Little Guys portretteert een pompbediende die het moderne jachtige bestaan niet meer kan bijbenen. In het samen met zijn oude makker Rod Picott geschreven Take Home Pay wordt de Amerikaanse droom ontmaskerd: ‘Everyone knows what the catch is, it’s all about the take home pay’. Iets lichter kan het ook, zoals The Old Guard laat horen. In dit bedaagde country-shuffle’tje proberen de ouden van dagen zich in de plaatselijke bar te warmen tegen de kille moderniteit bij de gloed de muziek uit hun jeugd. (...) Is er dan niks aan te merken op ‘Ghost On The Car Radio’? Nou ja, misschien de productie, van old hand Scrappy Jud Newcomb. Die had iets avontuurlijker gekund. Akoestische en elektrische gitaar, aangevuld met bas en (meestal) drums overheersen in het geluid, met daarachter verstopt soms een piano of orgeltje. Allemaal heel vakkundig, maar een fiddle of banjo of wat percussie hier en daar had niet misstaan voor de variatie. Maar Slaid Cleaves voegt met dit album gewoon weer een parel toe aan zijn serie korte-verhalenbundels over de ploeteraars in het leven. En ditmaal kernachtiger dan ooit." (Bluesmagazine)





5. John Moreland - Big Bad Luv
Opnieuw maakt Moreland een mooie plaat, die iets steviger is dan de voorgangers. Americana op z'n best...
"Big Bad Luv klinkt wat voller en ook mooier dan High On Tulsa Heat, maar John Moreland heeft de andere sterke punten van zijn zo bejubelde vorige plaat gelukkig behouden. Ook op Big Bad Luv overtuigt John Moreland met mooie verhalen die hij op doorleefde wijze vertolkt. De stem van de Amerikaan is er een vol gruis, maar het is ook een stem die warm en emotievol klinkt. Het paste twee jaar geleden prachtig bij de behoorlijk sobere instrumentatie op High On Tulsa Heat, maar ook in het wat vollere geluid op Big Bad Luv komt de rauwe strot van John Moreland uitstekend tot zijn recht.
In de wat vollere instrumentatie op de nieuwe plaat valt overigens flink wat te genieten. Met name het gitaarspel op de plaat is prachtig, mede omdat de mix van Tchad Blake zo helder is dat je iedere aanraking van de snaren hoort.
In vocaal opzicht hoor ik nog altijd volop raakvlakken met de sobere platen van Springsteen, terwijl ook de wat vollere tracks raken aan het net wat minder ingetogen werk van The Boss. Storend wordt de vergelijking met Springsteen nergens, want John Moreland doet nadrukkelijk zijn eigen ding en kan in vocaal opzicht ook opschuiven naar de rootshelden uit het verleden of richting Tom Waits.
Big Bad Luv bevat flink wat invloeden uit de jaren 70, zeker wanneer het geluid nog wat voller wordt ingekleurd met piano en fraaie orgels. Een voller geluid gaat meestal ten koste van de intimiteit, maar John Moreland heeft deze intimiteit op knappe wijze weten te behouden, mede door af en toe flink gas terug te nemen. De singer-songwriter, die een jaar of tien geleden nog actief was binnen de punkbeweging in Tulsa, Oklahoma, rammelde twee jaar geleden al nadrukkelijk aan de poort van de smaakmakers binnen de Amerikaanse rootsmuziek, maar dwingt met Big Bad  Luv op overtuigende wijze zijn plekje tussen deze smaakmakers op. Big Bad Luv wordt momenteel overladen met superlatieven en dat is echt volkomen terecht." (krentenuitdepop)




6. Jason Isbell & the 400 Unit - The Nashville Sound
De optredens onlangs in Groningen en in Paradiso Amsterdam bewezen het weer: Jason Isbell is groots. Hoewel je bij het eerste beluisteren van de plaat zou kunnen denken dat het 'weer meer van hetzelfde is', blijkt het uiteindelijk gewoon opnieuw een van de mooiere albums van het jaar te zijn.
Jason Isbell (ex-Drive-by Truckers) is zo'n Amerikaanse singer-song-writer die met weinig woorden maar veel compassie de vinger op de zere plek kan leggen. In het nummer White Man's World van zijn nieuwe plaat The Nashville Sound zingt Isbell over de stukgeslagen Amerikaanse dromen van de blanke man, en de schade die diezelfde blanke man heeft aangericht op het continent. Een schrijnend liedje, scherp en indringend gezongen door Isbell en slepend en rockend gespeeld door zijn vaste begeleidingsband 400 Unit, inclusief tweede stem en viool van Isbells vrouw Amanda Shires.
Eigenlijk is elke song goed op deze veelbetekenende rootsrockplaat, die steeds de staat van Isbells land (en de wereld?) lijkt te bezingen. Isbell schrijft beschouwende teksten in poëtische, maar klare taal en zijn vocale melodieën, ook in getokkelde ballads als If We Were Vampires, zijn bijzonder en aangrijpend. Artistiek hoogstaand wordt het als een driftig rockende gitaarchaos in het nummer Anxiety de staat van verwarring van de hoofdpersoon verbeeldt. En als het nummer daarna ineens vertraagt, en Isbell zingt over zijn angsten en depressies: 'How do you always get the best of me? I'm out here living in a fantasy. I can't enjoy a goddamn thing.' (Volkskrant)




7. Eilen Jewell - Down Hearted Blues
Geen jaarlijst zonder blues, en deze plaat van Eilen Jewell hoort er zonder meer in. Traditionele blues, bijzonder authentiek, en geweldig doordringend. Topalbum!
"Eilen Jewell lijkt dus van vele muzikale markten thuis en op haar nieuwe album ‘Down Hearted Blues’, dat op 22 september zal verschijnen, maakt ze haar eerste uitstap naar de blues. De titel van het album is een verwijzing naar een song van blueszangeres Bessie Smith, een nummer dat later als jazzballad werd opgenomen door Ella Fitzgerald. Het album bevat twaalf oude bekende en minder bekende covers van oude bluessongs. De openingssong is It’s Your Voodoo Working van Charles Sheffield en in deze uptempo song geeft meteen de uitstekende band zijn visitekaartje af. In deze band die al jaren de vaste begeleidingsband is van Jewell is gitarist Jerry Miller een van de uitblinkers en dat laat hij daarna horen in de jazzy Lonnie Johnson song Another Night To Cry met zijn T-Bone Walker-achtige gitaarspel. Willie Dixon’s You’ll Be Mine is een strakke boogie met zeer prettig pianospel van Steve Fulton en de prominente staande bas van Shawn Supra, alsof Dixon zelf aanwezig is. De prettige en heldere zang van Jewell maakt van het titelnummer een feest dat ook opgeluisterd wordt met een fijne akoestische gitaarsolo en een zeer fraaie bassolo. De band is daarna weer in topvorm in I’m A Little Mixed Up, dat vooral bekend is van Koko Taylor. Contrabassist Supra opent de zeer fraaie soulblues You Gonna Miss Me. Het tempo gaat weer flink omhoog in de boogie Walking With Frankie. In Memphis Minnie’s Nothing In Rambling, blinkt Pat Storey uit op banjo. En met de heldere stem van Jewell is dit een juweel van een countryblues. Na het jazzy Don’t Leave Poor Me mag gitarist Jerry Miller weer zijn uitstekende kunsten laten horen. Crazy Mixed Up World is helemaal in de geest en de sfeer van Little Walter met wederom prachtig gitaarwerk. De slowblues You Know My Love van Willie Dixon is ronduit schitterend en het album wordt afgesloten met de zeer prettig gemusiceerde en met violen versierde countryblues The Poor Girls Story. Conclusie:
Eilen Jewell is met haar uitstap naar de blues niet gestruikeld maar heeft een zeer prettig in het gehoor liggend bluesalbum afgeleverd. Met heel veel dank aan de uitstekende band en producer en echtgenoot Jason Beek voor het zeer heldere geluid. Een heel mooi album." (Bluesmagazine)




8. Richard van Bergen & Rootbag - Walk On In
En we blijven even bij de blues: het derde album uit ons eigen landje, en ook hier dampende blues met een vintage sound. Rootbag is regelmatig te zien in het land: mag je niet missen!
"De songs op het album zijn allemaal van de hand van Richard van Bergen met uitzondering van het laatste nummer I’m Willin’ dat een gospel traditional is en dusdanig authentiek klinkt dat het lijkt alsof het lang geleden is opgenomen op The Cotton Fields. Duidelijk is te horen dat deze band zijn sound heeft gevonden en de songs op dit album met speels gemak en veel overtuiging neerzet. Het gaat van stevig en dreigend zoals in Rock Me Right, naar heerlijk swampy in Maybe Someday en vervolgens weer naar een vrolijke Jazzy Blues in That’s What You Do To Me. Ook een stampende boogie getiteld Walk On In met een heerlijk “smerig” klinkende gitaarsolo wordt niet geschuwd!
Het trio bestaat naast Richard van Bergen op guitar en vocals verder uit Jody van Ooijen op drums en Roelof Klein op bass & vocals. Voor dit album is gebruik gemaakt van een drietal gastmuzikanten te weten Roel Spanjers op piano en hammondorgel, Erik Spanjers percussie en de onvolprezen Zeeuwse mondharmonica virtuoos Gait Klein Kromhof die subtiel te horen is in Love My Baby.
Walk On In is een album met catchy songs die volledig passen binnen het bluesidioom, maar zeker niet saai en voorspelbaar zijn. De uitstekende zang en het gitaarspel van Richard van Bergen zijn de kers op de taart. De smaakvolle gitaarriffs zijn precies goed. Verder een dikke voldoende voor de muzikale productie en het keurig verzorgde CD-boekje. Deze plaat is zonder meer een aanrader en blijft boeien van begin tot eind, dus ga hem zeker beluisteren!" (writteninmusic)




9. Will Hoge - Anchors
Nog steeds niet zo bekend bij het grote publiek, maar daar komt wellicht verandering in. Maart 2018 ook weer in Nederland te zien en te horen. Voor sommigen misschien niet 'vernieuwend' genoeg, maar ik lust er wel pap van ;-)
“Anchors” heeft de 44-jarige ten slotte wel meermaals nodig gehad. Zijn privé-leven schijnt, daarover gaan een paar nummers, hopeloos te zijn verlopen. Gelukkig heeft Will Hoge, die oorspronkelijk highschool-leraar wilde worden nog zijn muziek. Als artiest en songwriter heeft hij de mogelijkheid van afstandelijkheid en kan op die manier gedachten en gevoelens abstract bekijken en opnieuw een waarde toekennen om die uiteindelijk in harmonieën en woorden in een song te vervatten. Dat zal hem goed doen en zal ook wel therapeutische waarde hebben.
Een van deze ‘therapie-bijeenkomsten’ heet “This Grand Charade”. Een rustige in-en-in-droevige song over het vervreemden. Als begenadigd toeschouwer vertelt hij over de kleine dingen tijdens de oude dag, de bijzaken, die echter de komende grote ellende aankondigen. Will heeft dit liefdesverdriet met veel piano-klanken samengepakt in een rustige country-folk song. Een langzame indringende track waarbij zijn gewoonlijk rauwe stem in het middelpunt van dit spartaanse arrangement staat. Wat zal zijn vrouw of ex denken, als ze deze track hoort? Als ze geen hart van steen heeft, zal ze in tranen uitbarsten, zou je denken. Daarvoor heeft ze en wij allemaal, nog gelegenheid genoeg op “Anchors”. De meeste van de elf nummers gaan in mineur i.p.v. vreugdevol majeur en ook het ritme ligt grotendeels vrij laag. Niet altijd echter gaat de vriendelijke artiest over tot weeklagen.
Al bij het openingsnummer “The Reckoning”, dat vertolkt wordt in country-blues, bespeur je iets van optimisme en dat geldt ook voor de swamp-rocker “Little Bit Of Rust”, waarbij niemand minder dan gast-ster Sheryl Crow meezingt. Echt van leer trekt Hoge, jawel, dat kan hij ook, bij “This Ain’t An Original Sin” en bij de finale folk-rocker “Young As We Will Ever Be”, die aan John Mellencamp doet denken. Hierbij liet hij zich inspireren door zijn kinderen. Echt vrolijk klinkt Hoge bij “Baby’s Eyes”, dat doet denken aan de Travelling Wilburys. Deze zeldzame energieshots vertolken natuurlijk niet het totaalbeeld van dit album. Daartoe is zijn manier van doen te doelmatig en zijn stemming te diep gezonken, zoals bijv. bij het veelzeggende “Cold Night In Santa Fe”. Niettemin: zoveel zorgen hoef je je niet te maken over Will Hoge. Hij heeft zijn houvast, zijn toevluchtsoorden, zijn geaardheid. Bovendien heeft hij de artistieke mogelijkheden, om zulke dolzinnige songs als de titeltrack te schrijven en te zingen. Alleen al voor dit hymnische lekkerbekje loont zich de koop van de CD. Een allstar-band, waaronder  Darius Rucker’s drummer Jerry Roe en Jack White’s bassist Dominic Davis ondersteunen Hoge bij zijn solo-comeback. Samengevat: de geweldige singer/songwriter gaat uitvoerig in op zijn gevoelsleven, verpakt in schitterende folk- en americana-klanken. Met “Anchors” brengt Will Hoge een grandioos album uit." (Nashvilletv)




10. Rodney Crowell - Close Ties
Een oude rot in het vak sluit het lijstje af met een erg mooie countryplaat. Ook hierover hoor ik niet veel, maar Rodney Crowell hoort wat mij betreft echt thuis in dit fraaie rijtje. 
"Mensen, mensen, mensen... dit valt amper te bevatten. Rodney Crowell trekt nagenoeg zelfstandig het niveau van ”ons aller” genre naar boven. Hij doet dit onder meer door herinneringen naar boven te halen. Herinneringen aan zijn vroege jeugdjaren openen in een lekkere uptempo beat het album met East Houston Blues. Zijn leermeesters van weleer, Townes van Zandt en Guy Clark, musici die hem geïnspireerd hebben, komen in zijn nieuwste songs voorbij. Het waren die vroege jaren zeventig waarin zijn ontluikende ambities werden aangewakkerd. Het was in die periode van zijn leven dat de bodem voor zijn muziek van essentie werd voorzien. Rodney’s geheugen is wellicht nog zoeter waar het Guy’s echtgenote, Susanna, betreft. Naar het schijnt hadden zij een speciale band. Susanna haalde het beste in hem naar voren. Crowell loopt al een tijdje mee, en heeft al verschillende mooie platen afgeleverd, en eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat hij platen als The Houston Kid of Fate’s Right Hand nog zou evenaren, maar Close Ties is wederom een mooie verzameling aan persoonlijk getinte nummers geworden.
Ook muzikaal en productioneel valt veel te genieten. Vooral de snaararrangementen zijn opvallend mooi gedaan. Gastrollen zijn op dit album weggelegd voor ex-vrouw Rosanne Cash, John Paul White en Sheryl Crow. Die laatste laat zich beluisteren in het zoetgevooisde duet I’m Tied to Ya’. Crowell heeft zich altijd graag omringd met vrouwen. Zijn vier dochters en twee kleindochters horen onontbeerlijk bij die entourage. Wijsheid komt met de jaren, en dat blijkt uit Crowells teksten. Zij woorden lijken nagenoeg vanzelfsprekend tot zinnen gevormd. Forty Miles from Nowhere is echter slechts één van de vele hoogtepunten. Close Ties is een album geworden waarbij een recensent zich moet afremmen, anders ontstaat een clichématige euforie. Close Ties heeft alles waar een muziekliefhebber blij van wordt. Rodney Crowell bloeit enorm op in de herfst van zijn carrière. Sterke individuele nummers en een coherent geheel." (Johnny's Garden)

Geen opmerkingen: