De hoofdpersoon van De gelukvinder, Hamayun, is 9 jaar als het verhaal in Afghanistan begint. Hij woont in huis met Padar en Madar, een liefhebbend en stevig stel ouders. Verder is daar nog oma, zijn oudere broer Bashir, een jonger zusje en broertje en later ‘het kleine egelbroertje.’ Onder druk van de Taliban vlucht het gezin, uiteindelijk naar Nederland. Of ze zich daar mogen settelen, blijft open.
Een aangrijpend citaat over het ’onderweggevoel’ (p. 252): ‘…..dat de hele wereld huizen heeft, en werk en vrienden, rozen in de tuin. Dat wij uit die wereld zijn weggeknipt.’
Het boek heeft de vorm van een raamvertelling: de flashbacks over het leven in Afghanistan en de vlucht worden verteld binnen het kader van scènes in het heden. In dat heden is vluchteling Hamayun een jongen van een jaar of dertien. Hij krijgt van zijn lerares Nederlands, mevrouw Levanti, de suggestie om een toneelstuk te schrijven over ‘zijn ware verhaal’, omdat zij vindt dat mensen dat verhaal te weinig kennen. Dat ware verhaal bestaat uit de delen ‘documentary’ (Afghanistan), ‘road movie’ (de vlucht)en ‘reality show’ en ‘drama’(de tijd van de azc’s).
Edward van de Vendel heeft dit boek geschreven samen met een Afghaanse jonge vluchteling, Anoush Elman. Het is dan ook dicht op de huid van, nee eerder binnen in Hamayun geschreven, wat het zeer ontroerend en geloofwaardig maakt, en regelmatig schokkend.
Onder de bezetting van de Taliban moeten jongens hun haar afknippen. Doe je het niet zelf, dan knippen zij je wel, op straat. Op school leren ze de heilige regels van de Taliban, bv. dat meisjes niet naar school mogen, dat je niet mag zingen en tv kijken. De verboden films die ze kijken, begraven ze in plastic in de tuin. Op school krijg je stokslagen bij foute antwoorden over de leer. Regelmatig wordt men gedirigeerd naar het stadion, waar niet meer wordt gevoetbald, maar waar men gedwongen wordt naar terechtstellingen te kijken van foute burgers. In de bus naar school ontmoet Hamayun Faisal. ‘Ik weet nu wat er met hem is: dit is de jongen die mijn beste vriend zal worden. Ik weet het en ik voel het, niets meer aan te doen.’ Padar, de vader, was leraar en oom Aaron was journalist, door de Taliban verboden beroepen. Zij zijn mannen die ’vrij denken’, en dat is gevaarlijk. Padar wordt twee keer opgepakt en blijft heel lang weg. Er wordt een vluchtplan beraamd.
Roadmovie
De vlucht begint op een derde van het boek. Oma en het jongste egelbroertje blijven achter in Afghanistan, en Hamayun zet Faisal uit zijn hoofd. Dit deel van het boek is een aaneenschakeling van rijden en stoppen, busjes, auto’s, treinen, controles, ongemakkelijke slaapplekken, wisselende medereizigers en chauffeurs. Hun leven wordt nu bepaald door mensensmokkelaars, ‘reisagenten’ ofwel ’bottendragers’. Eerst zet Hamayun nog een streepje voor elke dag. Eindeloos moeten er papieren ingevuld, paspoorten gehaald, kaartjes gekocht. ‘Misschien zijn we wel in Zweden of Oekraïne, of trekken we door Turkije?’ ‘Er zitten geuren in de wind die ik niet ken. Fris, nieuw’.
En dan worden ze uit een busje gezet: ‘This was your last journey’. Waar zijn ze? De eerste mensen die ze zien hebben securityvesten aan, en vertellen hen dat ze in Nederland zijn, Amersfoort.
Reality show
Het wordt al snel duidelijk waarom dit deel het zo heet. Ze zullen, zeg Padar, een plekje krijgen, omdat men in dit nieuwe, vriendelijke land begrijpt dat ze niet in Afghanistan konden blijven. Niet dus. Het eerste woord dat ze leren: ‘strippenkaart’. Het tweede: ‘wachten’. Ze gaan naar Zevenaar, waar overal camera’s hangen en strenge regels gelden, waar kleren worden gecontroleerd en verhoren plaatsvinden. Maar er is ook kinderopvang, er is genoeg brood met kaas en thee. Later gaan ze in Amersfoort wonen, ‘in de lucht’ (een flat), met elk huis een eigen kast, wc, douche en tv. Met een school, een crèche, een fitnessruimte. Hamayun maakt vrienden, haalt kattenkwaad uit en denkt voor het eerst aan meisjes. Hij mag eindelijk naar school. Zijn oudere broer Bashir schat hun kansen veel minder optimistisch in dan Hamayun en zijn ouders; hij waarschuwt hen dat er in Nederland nu veel strengere ministers zijn (het is de tijd van Rita Verdonk op immigratie). Maar Padar zegt: ‘Als ik terugga, pakken ze me. Dat laat Nederland niet gebeuren.’ Ondanks afwijzingen -tot drie maal toe- van de asielaanvragen, door de IND, blijven Padar en oom Aaron geloven in de rechtvaardigheid en barmhartigheid van Nederland.
Nu Hamayun bevriend raakt met Raed, een wat grove, aardige Palestijnse jongen, lukt het ineens niet meer om Faisal te vergeten. ‘Als jullie vriendschap een stevig fundament had, dan staat jullie huis nog overeind,’zegt oom Aaron. Het meeste heimwee zien we bij Madar, naar haar moeder en het egelbroertje, en naar haar land: ‘Afghanistan is niet alleen het land dat we verlaten hebben. Het is ook het land waar ik de smaak van water ken. Waar ik mijn moeder heb horen lachen….’
Twee keer moeten ze naar Ter Apel voor de zgn. 48 uursprocedure, die soms wel een week duurt. Papieren, fouillering, scheermesjes, pennen, mobiels worden in beslag genomen. In de slaapzaal is er
voetengeur en gedonder over lampjes. De ambtenaar van de IND geeft Hamayun in overweging voor zichzelf asiel aan te vragen, hij heeft de leeftijd en doet het goed op school. Hamayun kan hem alleen met open mond aankijken. Na de vierde afwijzing (‘we zien niet voldoende grond’) moeten ze binnen 24 uur het land verlaten. Ze duiken onder in de woning van Bashir en krijgen wat praktische hulp van de noodopvang.
Drama
Dit deel speelt in het nu: het toneelstuk is klaar en heet ‘strippenkaart’. Na een telefoontje van oma uit Afghanistan stort Madar in en krijgt Hamayun ruzie met Read. Door buren wordt verraden dat zij hier illegaal wonen, ze worden opgepakt en krijgen verhoren door de vreemdelingenpolitie. Padar gaat naar kamp Zeist. Hamayun verzwijgt eerst al deze zorgen, maar heeft natuurlijk geen aandacht meer voor school, toneelstuk en neemt afstand van zijn vriendinnetje Yuliya: ‘Mijn mond heeft geen zin meer in zoenen’. Als zijn lerares hoort van dit alles, komt ze in actie. Of dat vruchten afwerpt, lezen we niet. Het laatste deel, ‘Science fiction’, eindigt met 2 scenario’s: een ‘happy ending’ en een ‘alternative ending’. Of zijn poging Faisal via msn terug te vinden slaagt, weten we ook niet. De liedjes die Faisal zong, blijven in Hamayuns hoofd, want ‘ons huis staat overeind.’
Leeservaring
Een mooi,filmisch geschreven boek over een zeer relevant en boeiend thema. Ondanks de zware inhoud is het boek niet zwaar van toon. Zoals dat in een kinderleven gaat: er zijn moeilijke situaties maar daarna is alles weer prima, en gewoon. De hoofdpersoon, zijn broer en vrienden vind ik mooi getekend. De vader en moeder zijn ook wel echte mensen,maar persoonlijk vind ik hen wat ideaal neergezet: altijd warm, vriendelijk en optimistisch – afgezien van Madars stille buien. Hun zorgen houden ze keurig verborgen. ‘De gelukvinder’ is de titel van dit boek, en ook die van de film ‘Taqdeerwala’ (gelukvinder) over een man die op een simpele manier zijn geluk vindt - en iedereen wil die man zijn. Faisal zingt altijd liedjes uit die film, hij neemt de film mee naar de familie van Hamayun. Ze kijken er, al mag het niet, met het hele gezin eindeloos naar.
Na de eerste keer lezen vroeg ik mij af waarom dit boek ‘De gelukvinder’ moest heten. Was het cynisch bedoeld? Het gaat immers over vluchtelingen die hun geluk nou niet bepaald vinden, niet in hun eigen land en ook niet in Nederland. Is het een associatie met ‘gelukzoekers’, zoals nieuwe Nederlanders die hier om vooral economische motieven komen, vaak genoemd worden? Maar dit Afghaanse gezin valt duidelijk in de categorie ‘politieke vluchteling’ - dus waarom die link?
Bij de tweede keer lezen stuitte ik weer op een scène over de bovengenoemde film. De titel ‘gelukvinder’ staat misschien wel symbool voor zorgeloosheid, voor plezier. De muziek in de film is vrolijk en er wordt in gedanst, dingen de onder het regime van de Taliban absoluut verboden waren. Het was bijna een verzetsdaad om deze film op je geheime tv-toestel te kijken! Misschien heeft het ook te maken met heimwee naar de zorgeloosheid van hun oude leven, in het land waar Madar ‘haar moeder weer hoort lachen.’
Kortom, een aanrader, dit boek. Voor alle politici, voor jongeren, voor volwassenen. Het is geschreven in 2008, maar helaas nog steeds actueel.
Miriam Janssen
Reserveer De gelukvinder in onze catalogus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten