Wat zijn de rijmpjes van Annie M.G. Schmidt over gekke dieren en stoute kindertjes toch ontzettend leuk. Haar boekje Iedereen heeft een staart staat vol met gedichten over van alles zoals zoals de Nieuwjaarshaan, het huis in de Mikmaksteeg, het lied van Jankepiet die altijd zat te schreeuwen, een konijn dat ontevreden is met zijn kleine staart en het eindigt met een al te proper biggetje dat in de sloot valt. Hier word ik echt heel vrolijk van! En omdat het vandaag Tweede Paasdag is, en Pasen geen Pasen is zonder eieren, het complete gedicht over de kip Catootje.
Kom nou ’s kijken, riep de haan,
kom allemaal ’s naast me staan!
Kijk nou eens wat er is gebeurd:
hier ligt een ei, dat is gekleurd!
Heb jij dat ei gelegd, Cato?
Hoe komt dat zo?
Het ging vanzelf, zei de kip Cato,
of wacht ’s even… het ging zó:
ik zat hier op dat ei te wachten
en toen kreeg ik een paasgedachte.
Ik keek heel dromerig naar buiten
en hoep! een ei met roze ruiten
en blauwe bloempjes op de schaal.
Is het niet beeldig allemaal?
Foei, zei de haan, wat wuft en slecht!
Wie heeft er ooit zo’n ei gelegd!
Een kippe-ei is altijd wit
en niet zo kakelbont als dit.
Juist! riepen alle kippen kwaad.
Een paasgedachte! Inderdaad!
Je hoort niet meer bij ons, ga weg!
Ga ergens anders aan de leg.
Ga liever naar een andre buurt!
En kip Cato werd weggestuurd.
Daar liep ze, eenzaam over ’t veld,
verlaten en teleurgesteld,
en na een lange, lange reis
kwam ze bij ’t Koninklijk Paleis.
En op de Koninklijke Stoep
stond kip Catootje stil, en hoep,
ze lei een ei met allemaal
gekleurde haasjes op de schaal.
De koning, die voor ’t venster zat,
en die nog niet ontbeten had,
liet kip Catootje binnenkomen
en zij werd teder opgenomen.
Zij kreeg een Koninklijke Worm
en iedereen vond haar enorm.
Ze werd tot Hof-leghorn benoemd.
En nu is kip Cato beroemd.
Zij heeft een fraaie ridderorde.
Zij eet haar graan van gouden borden,
en zij zit ’s morgens aan ’t ontbijt
op schoot van Zijne Majesteit,
en legt daar voor de koningszoontjes
een ei met beeldige patroontjes.
Kijk nou eens wat er is gebeurd:
hier ligt een ei, dat is gekleurd!
Heb jij dat ei gelegd, Cato?
Hoe komt dat zo?
Het ging vanzelf, zei de kip Cato,
of wacht ’s even… het ging zó:
ik zat hier op dat ei te wachten
en toen kreeg ik een paasgedachte.
Ik keek heel dromerig naar buiten
en hoep! een ei met roze ruiten
en blauwe bloempjes op de schaal.
Is het niet beeldig allemaal?
Foei, zei de haan, wat wuft en slecht!
Wie heeft er ooit zo’n ei gelegd!
Een kippe-ei is altijd wit
en niet zo kakelbont als dit.
Juist! riepen alle kippen kwaad.
Een paasgedachte! Inderdaad!
Je hoort niet meer bij ons, ga weg!
Ga ergens anders aan de leg.
Ga liever naar een andre buurt!
En kip Cato werd weggestuurd.
Daar liep ze, eenzaam over ’t veld,
verlaten en teleurgesteld,
en na een lange, lange reis
kwam ze bij ’t Koninklijk Paleis.
En op de Koninklijke Stoep
stond kip Catootje stil, en hoep,
ze lei een ei met allemaal
gekleurde haasjes op de schaal.
De koning, die voor ’t venster zat,
en die nog niet ontbeten had,
liet kip Catootje binnenkomen
en zij werd teder opgenomen.
Zij kreeg een Koninklijke Worm
en iedereen vond haar enorm.
Ze werd tot Hof-leghorn benoemd.
En nu is kip Cato beroemd.
Zij heeft een fraaie ridderorde.
Zij eet haar graan van gouden borden,
en zij zit ’s morgens aan ’t ontbijt
op schoot van Zijne Majesteit,
en legt daar voor de koningszoontjes
een ei met beeldige patroontjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten