Een hoofdpersoon die per ongeluk een boek schrijft, is dat wel geloofwaardig? Dat is het wel in het jeugdboek Hoe ik per ongeluk een boek schreef. De hoofdpersoon Katinka is dertien. Haar moeder is overleden toen ze drie was. Katinka weet dat wel, maar voelt het niet echt. Tot het moment dat er dingen gebeuren die het verleden terughalen. De komst van een nieuwe geliefde bij haar vader is de trigger. Doordat ze gaat schrijven, wordt Katinka zich hiervan meer bewust. De tweede verhaallijn is nl. die van Katinka die leert schrijven. Zij schrijft dit hele verhaal zelf op, althans: dat leert ze gaandeweg. En aan het eind van het verhaal blijken al die stukjes samen… per ongeluk een boek te zijn!?
Het is knap van de schrijfster hoe zij de twee verhaallijnen vanzelfsprekend dooreen weeft. Katinka leert het schrijversvak van buurvrouw Lidwien, een bekende schrijfster. In ruil voor tuinwerk leert Lidwien haar de grondbeginselen van het schrijversvak, zoals: ‘Show, don’t tell’, ‘de kracht van de herhaling‘en ‘het echte verhaal zit in de worsteling.’
Elke vrijdag komt Katinka bij Lidwien met een stukje autobiografische tekst, waarop Lidwien zelden persoonlijk of inhoudelijk, maar altijd streng en ambachtelijk reageert: ‘Ik zou meer concrete details gebruiken’ of: ‘let eens op de woordvolgorde in die zin’, of, over een dialoog van dertien in het dozijn: ‘Levensecht. Maar totaal oninteressant.’ Dat wat ze Katinka leert, is gezet in blauwe letters (en keert terug in het bijgaande zelf-doe-schriftje voor de jonge lezers). Als schrijfdocent weet ik, hoe gemakkelijk dit belerend kan worden, maar daar heeft Annet Huizing geen last van. Ik vermoed dat haar humor haar behoedt voor lesjesachtige valkuilen, en ook het laconieke nuchtere van Lidwiens reacties, zoals in het fragmentje: ‘Een goede lezer pikt uit een roman zó de kritieke punten uit het leven van de schrijver.’... ‘Dus als ik jouw boeken lees…?’vraagt Katinka. ’Ja’, zei Lidwien. Ze schonk thee en blies in haar kopje. ‘Ja. Misschien moet ik mijn boeken zelf ook maar weer eens lezen.’
Humor en een filmische, nuchtere stijl voorkomen ook een teveel aan drama in de verhaallijn waarin Katinka haar moeder terugvindt. ‘Wat ik niet snap is dat mensen niet snappen dat ik er al helemaal aan gewend ben dat mijn moeder dood is. Het is tien jaar geleden!’. Hoogtepunten over dat ‘chapiter’ vind ik de scène waarin Katinka midden in de nacht een wit jurkje met rode stippen - een oude jurk van haar moeder- uit een koffer opduikelt en aantrekt; in de spiegel staat haar moeder als jong meisje. Pakkend is ook de scène waarin Katinka een oude film terugziet, waarin haar moeder een huwelijksspeech houdt voor een goede vriendin. Daar ziet Katinka zichzelf als driejarige het podium op dribbelen en zich vastklampen aan haar moeder. Zowel voor haar als voor de lezer is de overleden moeder ineens heel dichtbij.
Katinka heeft al net zo’n onderkoelde toon als Lidwien. Nuchter bekijkt de puberdochter de strapatsen van haar verliefde vader. Hij heeft net een nieuwe vriendin ontmoet, die in Utrecht woont. ‘Voor het eerst bleef papa niet kijken toen hij me naar de atletiekcompetitie in Utrecht bracht. ‘Ik moet nog wat boodschappen doen’, zei hij. Mijn vader kan niet liegen……..Toen hij me om vier uur kwam ophalen, zag ik nergens boodschappen in de auto. Wel lippenstift onder zijn neus.‘
De toon blijft dus licht, ondanks de twee stevige verhaallijnen die het boek zwaar zouden kunnen maken. Mede daardoor lijkt dit boek me, behalve voor volwassenen, een aanrader voor de jeugd!
Miriam Janssen www.detalentuin.nl
Reserveer Hoe ik per ongeluk een boek schreef in onze catalogus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten