In dit boek geeft Dorrestein een deskundige en geestige doorkijk achter de schermen van het fictie schrijven. De technische aspecten en de eigen ervaringen weet zij kunstig en los door elkaar te weven. Volgens de achterflap is het een handboek voor beginnende prozaschrijvers, maar het is even goed een handboek voor gevorderde fictieschrijvers; én een boek voor wie beter verhalen wil lezen.
De eerste uitgave stamt uit 2000, toen de Schrijversbibliotheek er nog niet was. Inmiddels is het boek vele drukken verder.
Het is speels van opzet, en persoonlijker dan veel andere schrijfboeken. Misschien komt het nog het dichtst bij ‘Wie schrijft..’ van Elisabeth George, maar de toon is anders en de invalshoeken zijn gedurfder. Renate Dorrestein schrikt er niet voor terug haar eigen valkuilen te onderzoeken, op haar bekende, wat badinerende toon. Zij geeft komische voorbeelden van hoe het niet moet, waar anderen stoppen bij de goede voorbeelden. Maar ook lapt zij soms bekende schrijfdogma’s aan haar laars. Zo heeft volgens haar een boek alleen een begin en een einde: ‘Vermijd het moeras van het midden.’
Lezen, schrijven en schaven
Het boek bestaat uit drie gedeeltes: geloof, hoop en liefde.
Geloof gaat over de betekenis van boeken: 'Een deel van de vreugde die lezen brengt, is het besef dat je een belangrijk aspect van het leven op de staart trapt, iets onbenoembaars toch benoemd ziet, ….dat je een levensgevoel herkent: ha, ik ben niet de enige..'
Het ‘middenschip’ van het boek, zoals Renate Dorrestein dat zelf noemt, hoop, is veruit het grootste. Het behandelt de ambachtelijke kanten van het schrijven in zeven hoofdstukken over compositie, stijl en perspectief. De schrijfster zoekt naar antwoord op vragen als: waarom lees je het ene boek in een ruk uit, en blijft het andere stroef? Wat maakt een begin tot iets wat je pakt, en het einde tot iets waarna je tevreden denkt: 'Ja, jammer, het is uit. Maar deze afloop overtuigt'.
Renate Dorrestein gelooft heilig in het nederige en prozaïsche handwerk, het blijven schaven aan teksten. 'Dankzij herschrijven krijgen verhalen de gelegenheid hun diepere gronden te openbaren: je ontdekt als het ware de ziel van je eigen werk. Revisie zou een tweede natuur moeten zijn van elke schrijver'.
Inspiratie en verwondering
In deel drie, dat liefde heet, vertelt Renate over het schrijfproces, laat ze zien 'hoe de schrijver het doet'. Zo is er een hoofdstuk over inspiratie, die volgens de schrijfster '… werkzaam wordt op haar eigen moment, er zit geen aan- en uitknop aan'. Dat wil niet zeggen dat je maar moet afwachten. Je kunt de ideeënstroom op gang helpen door bijvoorbeeld regelmatig te schrijven, door rituelen, door je ogen open te houden, door het aantekeningenboekje naast douche of bed.
De moed om te schrappen, het vermogen om verhalen te 'zien' (de verwondering), onderscheidingsvermogen, uithoudingsvermogen en twijfel: al deze eigenschappen vindt Renate Dorrestein onontbeerlijk voor een schrijver.
Ook heeft zij het over tastbaar gereedschap: potlood, pen, schrijfmachine, computer. Dorrestein heeft zelf na een jarenlange verknochtheid aan haar vulpen het beeldscherm ontdekt; het helpt haar 'omdat de zinnen immers maar voorlopig zijn'.
Voor mijzelf als schrijfster was en blijft dit boek zeer de moeite waard. Alle cursisten die fictie schrijven, raad ik het aan. Omdat het, zoals destijds Tijdschrift Schrijven kopte, '…verder gaat waar anderen ophouden'. Ook nu er zoveel andere boeken zijn uitgekomen over het schrijven van fictie, zeg ik: geef dit geheim een plekje in je rugzak.
Miriam Janssen
Donderdag 25 september is Renate Dorrestein te gast bij het eerste Schrijverscafé 'In de pen'.
Reserveer in onze catalogus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten