Wie houdt ons tegen om terug te gaan
naar de dagen, zo ver van ons vandaan
inmiddels, vredig de plekken in het bos,
de paden langs de bomen, waar onze
honden uitgelaten sporen zoeken, en wij
in alle rust er achteraan, luisterend naar
de vogels, hooggestemd gezang dat, als
het ophoudt, een ogenblik stil, doodstil al
die soldaten oproept, wederom hier, nabij
de bevrijding,- oude geschiedenis tot leven.
VRIJHEID (2)
Niemand houdt ons tegen om te kijken,
met gesloten ogen, hoe hij terugkeerde
uit de oorlog, alles overleefd, de kampen,
de lange marsen, maar de slagvelden nog
steeds in zijn hoofd, strompelend ging hij
voort, langs weggevaagde wijken, plaatsen
waar uitgebeten bevelen, overal gebroken
lettergrepen, geen woord meer dat heelde,
rokende fabrieken aan de horizon, dolend
bleef hij in gestamel,- niet om aan te zien.
VRIJHEID (3)
Niets houdt ons tegen om na te denken
over het wezen van de hemelse vrede,
de dag dat lotgenoten na ’s lands ontzet
dansten op straat, luidruchtig vlagvertoon,
sterke verhalen alom, volkse samenzang,
liederlijk gewoon, verlost van de duistere
jaren, de vijand weggejaagd, het pad naar
de nieuwe vrijheid lag open: een paradijs
daagde, maar alle beproevingen ten spijt,
veel bij het oude,- altijd nog ergens oorlog .
John Heymans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten