Franca beschrijft in anekdotische hoofdstukken het leven van de 12-jarig Katelijne die opgroeit in een streng gelovig Zeeuws boerengezin. Een literaire bewerking van haar eigen jeugd. Ze schrijft over het leven als boer, over het leven als enige meisje tussen zes broers, over een kinderlijk verlangen naar (ouderlijke) liefde en over het geloof. Dat geloof, dat elke dag alles wat je doet en laat, alles wat je zegt en waarover je zwijgt, bepaalt. Dat geloof, dat ik uit m'n eigen opvoeding niet ken en dat ik waarschijnlijk ook nooit echt zal begrijpen. Ik dacht altijd dat het geloof toch een soort van verlichting zou brengen, maar wat ik lees gaat vooral over niet denken dat je mooi bent, niet denken dat je iets voorstelt, niet denken dat je zonder zonden bent of ooit zult zijn, niet denken dat je uitverkoren zult zijn want dat zijn er maar heel weinig dus waarom jij... Wat ik lees gaat over angst, voor de Heere, voor je ouders, voor jezelf, voor het leven. En ik dacht dat ík soms wat zwaar in het leven stond.
Typerend voor de sfeer van deze geloofsgemeenschap en voor hoe zij tegen die 'door Satan gestuurde' niet-gelovigen aankijken, vind ik het sinterklaasgedicht dat Katelijne 'op 6 december, anders lijkt het teveel op echte sinterklaas' bij haar enige kadootje krijgt:
Sinterklaas en Zwarte PietTijdens het lezen komen telkens twee associaties bij me naar boven. De eerste is het boek Broere van Bart Moeyaert. Ook hij verhaalt door de ogen van een kind over het opgroeien in een groot gezin. De vergelijking met het geloof of het gemis aan liefde gaan mank, maar Franca's vertelvorm en taal gaan dat niet. Ze schrijft licht, lieflijk en humoristisch, zoals Moeyaert dat ook zo mooi kan. De tweede is de film Das weisse Band van Michael Haneke. Een film over een klein Duits boerendorp aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, waarin kinderen, geloof en angst op meesterlijke wijze worden verbeeld. Zo beklemmend was het in het Zeeuwse Meliskerke misschien niet, maar ik kreeg wel het gevoel ver terug te gaan in de tijd.
Bestaan niet.
Ze zijn een verzinsel,
Van mensen met een twijfelachtig beginsel.
Het meest bijzondere vind ik nog dat Franca, ondanks haar keuze voor een universitaire studie, een leven als schrijfster en journaliste in Amsterdam en een leven zonder het geloof, nergens afrekent met haar afkomst. Er klinken geen verwijten, er knaagt geen onderhuidse woede. Wat blijft hangen is het beeld van een dromerig meisje, met veel vragen en even zoveel verhalen in haar hoofd. Dat maakt het boek precies wat de achterflap zegt: een 'sensitieve roman' en een 'liefdevol portret'.
Reserveer in onze catalogus
2 opmerkingen:
Hoi Astrid,
Ik heb dit boek net uit en evenals jij dit aangeeft, doet dit boek mij denken aan "Broere" van Moeyaert.
Confetti op de dorsvloer is inderdaad lieflijk en luchtig en vrolijk geschreven ( "Knielen op een bed violen" is veel zwaarmoediger) maar wat mij tegenstond was toch dat er constant staat: dé moeder, dé vader etc. wanneer de hoofdpersoon, Katelijne, het heeft over haar vader en moeder...
Ha, leuk dat je het las en nog even reageert.
Deze woordkeuze was mij ook opgevallen. Maar ik vond juist dat ze daarmee op een hele subtiele wijze heel fijntjes de afstandelijkheid en zakelijkheid binnen de relaties weergeeft. Ze beschouwt de familie en de mensen om zich heen, en kennelijk is dit hoe ze het voelt. Een vader en een moeder, en niet als ouders van 'haar'.
Een reactie posten